Hoe je met spel inwoners en ondernemers bereikt en betrekt (en misschien zelfs een beetje vermaakt) (Direct Duidelijk Tour)

Dit is de Direct Duidelijk Tour podcast. Eerder maakten we webinars over duidelijke overheidscommunicatie en -dienstverlening. En daar kun je nu naar luisteren. Je hoort gesprekken over verschillende onderwerpen. Met voorbeelden uit de praktijk. En altijd de centrale vraag: Hoe zorg je vanuit de overheid voor duidelijke communicatie en betere dienstverlening?

Over deze aflevering

Inwoners en ondernemers betrekken en bereiken met spel: waarom zou je het doen, wat levert het op en hoe ga je ermee aan de slag? Heb je weleens van gamification of serious gaming gehoord? Dit betekent dat je spelelementen inzet in een professionele omgeving. Bijvoorbeeld om gedrag te onderzoeken, te sturen of informatie op te halen. Er zijn allerlei vormen van spel. Online en offline. Spellen die je in je organisatie speelt met collega’s, en spellen om (samen) te werken met mensen buiten jouw organisatie. In dit webinar bespreken we waarom spel handig of zelfs nodig is om in te zetten. En praten we met organisaties die spel met succes hebben ingezet.

Je luistert naar presentator Lodewijk van Noort in gesprek met:

  • Crool Schaeffers (communicatieadviseur bij de gemeente Den Haag)
  • Marthijn de Blaeij (lead gamedesigner en oprichter van Studio MX)
  • Yuen Yen Tsai (senior facilitator en trainer design thinking)
  • Saskia Fils (domeinmedewerker bij OCW jeugdparticipatie)

Meer weten?

Lees meer over de gasten, vind handige linkjes of bekijk het webinar terug: Hoe je met spel inwoners en ondernemers bereikt.

Blog lezen over deze aflevering

Geen tijd om de hele podcast te luisteren? Lees hier ons blog over deze uitzending: Hoe je met spel inwoners en ondernemers bereikt.

Uitgeschreven tekst

Voice-over: 

Leuk dat je luistert naar de Direct Duidelijk Tour podcast! Eerder maakten we webinars over duidelijke overheidscommunicatie en -dienstverlening. En daar ga je nu naar luisteren. Je hoort gesprekken over verschillende onderwerpen. Met voorbeelden uit de praktijk. En altijd de centrale vraag: Hoe zorg je vanuit de overheid voor duidelijke communicatie en betere dienstverlening? 

Luister je mee? 

 

Lodewijk:
We gaan het erover hebben, hoe spel je kan helpen om binnen en buiten jouw organisatie, mensen echt mee te laten doen. 

Heb je vragen tijdens deze uitzending? Stel ze dan vooral, doe dat in de chat en wie weet stel ik jouw vraag straks hier aan onze gasten. 

Over die gasten gesproken, de hoogste tijd om ze aan jullie voor te stellen. 

Naast mij zit Marthijn, Marthijn de Blaeij. Jij bent, en ik ga het gewoon even netjes voorlezen, want het is een hele mond vol: lead game designer en oprichter van Studio MX. Ik doe het maar even op zijn Nederlands. Deze game studio uit 2019 is een samenwerkingsverband van creatieve freelancers, die allen een hart voor het mooiste vak van de wereld hebben, game design. 

Als jij nou aan iemand die er nog nooit van heeft gehoord, moet uitleggen wat jij doet. 

Wat is jouw beroep dan? 

 

Marthijn: 

Ik hou ontzettend van spelen, eigenlijk al mijn hele leven. Als kind zijnde zat ik bij de scouting en ik rende door de bossen heen. Ik vond het ook leuk om bordspellen te spelen of videogames, computerspelletjes. Ik vond het altijd heel episch. Het waren echt toffe  vonturen en ik zat zelf achter het stuur, ik kon zelf bepalen waar we heen gingen. 

Uiteindelijk werd ik ambtenaar bij de rijksoverheid. 

 

Lodewijk: 

Bijna hetzelfde. Zelf achter het stuur, lekker rijden. 

 

Marthijn:  

Precies het tegenovergestelde inderdaad. Toen dacht ik: hoe kunnen we het ambtenarenleven, hoe kunnen we dat episch maken? 

Dus ik ben begonnen met, zoals dat dan heet, serious games maken, games om mensen wat te leren. 

Dat ben ik eigenlijk gaan doen vanuit de ambtenarij en uiteindelijk voor mezelf met studio MX. 

 

Lodewijk:  

Wauw, te gek, je hebt van alles meegenomen waar we het vandaag uitgebreid over gaan hebben. 

Ook wat het nou eigenlijk allemaal precies is, maar naast jou zit nog iemand. 

Yuen Yen Tsai, als ik het goed uitspreek ? Ik heb heel veel geoefend. 

Het is bijna een spel om jouw naam uit te spreken. 

Oké, nog een keer. 

Yuen Yen Tsai. Heel goed, jij noemt jezelf, ook zo mooi, een herboren design thinker met wortels in de creatieve verander- en leerprocessen en je hebt veel werkervaring in taaie professionele organisaties. 

Ook aan jou de vraag: als jij nou aan iemand moet vertellen die er niks van weet, wat is jouw beroep dan? 

 

Yuen Yen: 

Ik geef training. Ik faciliteer sessies, met ontwerpend denken. Dat is design thinking en laat daar nou heel veel plek zijn voor spel en spelen. Dus ik ben op een plekje van deze wereld gekomen, waar je niet anders kan dan spelen om creatief te zijn. 

En, een beetje anders dan Marthijn, ik was bloedserieus toen ik jonger was. Bloedserieus, alleen maar formeel en rationeel. Ook ik werd ambtenaar en bleef dat dertien jaar. En in die periode heb ik wel spel gevonden, danwel spelen en spel hebben mij gevonden. 

En probeerde ik vanuit de overheid, de overheid te laten veranderen. Het rijk moet gamen. 

 

Lodewijk:  

Moet gamen. Nou jongens, jullie horen het, vandaag gaat het daar dus over. 

Jullie moeten gamen, dus over een uur kan je niet anders meer. 

Jullie zijn trouwens ook geen onbekenden voor elkaar, vertel. 

 

Marthijn: 

Wij hebben elkaar leren kennen een jaar of dertien geleden, in 2010. Omdat we allebei rijksambtenaar waren en allebei ook wel een creatieve inslag hadden en iets met gaming, Yuen Yen was net iets eerder dan ik daarmee bezig. Toen dacht ik, wow, dit is echt heel vet, dit wil ik ook. Dus we hebben ook dezelfde opleiding gedaan in Delft. 

 

Lodewijk: 

En welke opleiding is dat dan? 

 

Marthijn: 

Dat was toen: serious gaming for professionals. 

 

Lodewijk: 

Er is echt een opleiding voor? 

 

Marthijn: 

Meerdere zelfs. 

 

Yuen Yen: 

Is die er nog? 

 

Marthijn: 

Die opleiding is er niet meer, maar er zijn wel meerdere opleidingen in Nederland om met game design of serious game design aan de slag te gaan. 

 

Lodewijk: 

Voordat we gaan beginnen, hebben we een vraag aan jullie, jullie thuis en dat is een vraag die jullie nu in de poll gaan zien, dan kunnen jullie meedoen. 

Voor we samen de wereld van spel induiken willen we graag van jullie weten: wanneer heb jij op je werk voor het laatst gespeeld? Wanneer heb jij op je werk voor het laatst gespeeld? 

Je hebt drie keuzemogelijkheden. 

Eén: dat doe ik nooit op mijn werk. 

Twee: dat doe ik soms op mijn werk. 

En drie: dat doe ik vaak op mijn werk. 

Nou, vul je antwoorden in en we komen er zo op terug, dank je wel alvast. 

Serious gaming, ik hoor het jullie al zeggen, gamification hoor je ook wel eens, serious play, wat is het nou eigenlijk precies? Yuen Yen? 

 

Yuen Yen: 

Wat is het? Het is zoveel, het is zoveel. 

Dus ik ga jou antwoorden aanbieden en je mag kiezen wat je kiest.  

 

Lodewijk: 

Je brengt me nu volledig uit mijn comfortzone, want ik heb natuurlijk alles tot in de puntjes voorbereid en nu moet ik dus zelf mijn antwoord gaan trekken. 

 

Yuen Yen: 

Wijs maar aan. 

Dan doen we drie. 

Dat is deze. Dat betekent dat je deze vandaag niet krijgt, maar misschien een ander webinar. 

Wat is spelen nou eigenlijk? Wij mensen spelen eigenlijk continu, hebben het altijd gedaan, herkennen, we zijn zelfs geprogrammeerd als de spelende mens als… homo ludens. 

Dit is niet nieuw. Dit schreef deze meneer gewoon al in 1938. 

Een belangrijk boek, hè? We brengen het ook even in beeld. 

Ik raad het ook iedereen aan om het eens te lezen in dat ouder Nederlands. Wat is dat nou? 

Het schertsen, het schimpen en het schampen. Fantastisch. 

Dus deze meneer vertelt ook een beetje van: wij zijn altijd in staat geweest om te spelen. Terwijl wij ouder worden en ambtenaar werden, zijn we het vergeten of achter ons gelaten. 

Maar juist die mindset, de attitude en ook het gedrag om te kunnen spelen, maakt dat we leren. 

Dus als we het hebben over game, dan is dat een object zoals een bordspel hier op tafel. 

En wij willen ermee spelen. 

Dus daarmee maken we eigenlijk onderscheid tussen spelen, het spel en het speelgedrag. 

En gamification laat ik lekker door Marthijn toelichten. 

 

Lodewijk: 

Want wat is dan gamification, Marthijn? 

 

Marthijn: 

Letterlijk, volgens de definitie die we hanteren binnen game design, is gamification het toepassen van spelmechanisme in de echte wereld. 

Holle Bolle Gijs is daar een heel bekend voorbeeld. Uit de Efteling. 

 

Lodewijk: 

Omdat we natuurlijk iets moeten opruimen en daar maken we dan een spelletje van. 

 

Marthijn: 

Het schijnt zo te zijn, ik weet niet of dit echt zo gemeten is, maar dat door het plaatsen van Holle Bolle Gijs er minder schoonmakers ingehuurd hoeven te worden, dat vooral kinderen het leuk vinden dat die dank u wel zegt, als je dus een prop papier of afval in dat ding gooit. 

 

Lodewijk: 

Dat zou dus zomaar de oplossing kunnen zijn voor al die afvalproblemen bij al die gemeentes. 

 

Marthijn: 

In de jaren 50 bedacht, Holle Bolle Gijs. 

 

Lodewijk: 

Echt waar? Ongelooflijk hè. 

 

Marthijn: 

Maar dat is een heel bekend voorbeeld. Wat je tegenwoordig wat meer ziet zijn inderdaad bordspellen, dan wel computerspellen, ook voor ambtenaren. 

Waarin het wat meer gaat over welke keuzevrijheid heb je nou eigenlijk? 

Dat is echt wel een heel belangrijk onderdeel van een game-traject of van het maken van een game, is dat je de speler keuzevrijheid geeft. 

Wat zou jij doen als je in de schoenen zou staan van een ander? 

 

Lodewijk: 

Wat prachtig. Daar is vast ook van alles over gezegd. 

Er is iemand, Jane McGonigal, heb ik begrepen. EDie heeft daar ook een bepaalde definitie voor, zou je die met ons kunnen delen? 

 

Marthijn: 

Jazeker. Jane McGonigal is een TED speaker, heeft een heel goed boek geschreven, hebben wij natuurlijk allebei gelezen: ‘Reality is broken’ of in het Nederlands: beter dan echt. 

En wat ze eigenlijk stelt, ook in de TED talk is van: hoe kan het nou dat er zoveel mensen bezig zijn met gaming als escapisme? En dat er zoveel mensen bezig zijn in grote, grijze, betonnen kantoorpanden, die niet met gaming bezig zijn. 

 

Lodewijk: 

Eigenlijk willen we allemaal ontsnappen, maar we doen het dan in onze professionele omgeving doen we het niet, wat is dat eigenlijk gek? 

 

Marthijn: 

En hoe schuiven die twee werelden eigenlijk een beetje in elkaar, dat is wat zij stelt. 

Zij zegt: een game zou dan ook moeten voldoen aan een aantal regels, want er zijn heel veel mensen die zeggen: als ik een speelse werkvorm neerzet, dan is het een game. 

Volgens Jane is dat niet per se zo, maar er moeten spelregels zijn. 

Er moet een doel zijn in het spel, dat is vaak nog wat anders dan het leerdoel. Kom ik zo dadelijk nog wel even op terug, denk ik. 

Er moet een uitdagingen zijn, er moet feedback zijn. Continu van: hoe doe je het nou eigenlijk? En de laatste is heel belangrijk. Een aantal mensen die met games bezig zijn gaan er wel eens aan voorbij: vrijwillige deelname. Mensen moeten het zelf willen spelen. 

 

Lodewijk: 

Je moet het niet moeten doen. 

 

Marthijn: 

Niet vanwege de manager. 

 

Lodewijk:  

Of vanwege je ouders bijvoorbeeld of zo, nu Monopoly spelen. 

We zien het ook in beeld, we zien haar hier, dus ik herhaal ze nog een keer. 

We zien hier Jane McGonigal. Die heeft vier basisprincipes voor spel: doel, spelregels, feedback en vrijwillige deelname. Die houden we vandaag erg vast. 

Yuen Yen, moet je van tevoren dan ook een beetje bedenken wat er uit moet komen, uit zo’n spel? 

Als je daar als professionele organisatie mee bezig bent? 

 

Yuen Yen: 

Deze professionele organisaties, die ik ken, willen dat wel heel graag. Maar dan verkwansel je een beetje de regel van feedback en die vrije wil. 

 

Lodewijk: 

En waarom verkwansel je dat dan? 

 

Yuen Yen: 

De speler die voelt dat jij eigenlijk al een oplossing hebt uit dit spel en jij wilt dat ik daar naartoe ga. Maar ik ben eigenlijk nog aan het verkennen, wat er nog meer is verscholen in dit spel, dus vraag je me nou om hier te komen uit mijn vrije wil of wat gebeurt hier nou eigenlijk? 

Dat is natuurlijk heel vreemd. Het mooie van spel is juist, dat als ik instap, dat ik bij uitkomsten kom, die we niet hebben voorzien. Dat is juist het mooie. 

 

Lodewijk: 

Spelers zijn natuurlijk ook niet gek. Die hebben heus wel door of iets belerend is of niet. 

 

Marthijn: 

Ja, precies. Ik heb daar wel een aardig voorbeeld van. Ik rij in een bepaald merk auto. 

Voordat ik koos om die auto te gaan kopen, dacht ik: ik ga eens op de website kijken naar wat zijn de modellen? En daar stond een spelletje. Ik dacht: hé tof, weet je, dat is helemaal mijn ding, spelletjes spelen. Ik ging dat spelletje spelen en er kwam natuurlijk uit: koop die auto van dit merk. Nou, dat had ik van tevoren ook kunnen bedenken, dat dat eruit zou komen. Ik vond het heel belerend, omdat ik zelf geen keuzevrijheid had in dat spel, zeg maar. 

Het was een soort van Monopoly of Ganzenbord waarin je stap naar stap werd doorgeleid en uiteindelijk kwam het eruit: jij moet deze auto kopen. 

Mensen hebben dit heel snel door. Dat iets belerend is of dat je een kunstje wordt aangeleerd en dat iets in je hoofd wordt geprent, wat je eigenlijk niet zelf hebt gekozen. 

 

Lodewijk: 

Nou ben jij zelf echt een fervent gamer. 

Jij vertelde mij in het voorgesprek dat gamers echt wel gewend zijn om de gebruiker centraal te stellen. Hoe komt het dat een gamer dat wel kan en dat misschien soms in de overheidsorganisaties wat lastiger is? 

 

Marthijn: 

Waarom het in overheidsorganisaties lastig is, weet ik niet precies. 

 

Lodewijk: 

Gaan we straks aan Yuen Yen vragen, die weet daar vast een goed antwoord op. 

Ik vraag mij ook altijd af waarom dat zo is. 

Maar hoe werkt dat dan bij spel? 

 

Marthijn: 

Bij game design, wat je eigenlijk doet is niet teveel analyseren van de voorkant. Dus wat er gebeurt in mijn werk is dat mensen met een zwaar rapport of iets dergelijks aankomen, zeggen: yoh, Marthijn, kun je hier een toffe game van maken? 

Want niemand leest het hele zware rapport. Dan zeg ik: oké, dat is goed, maar wat verwacht je nu van mij? Dat ik dan dat rapport wel ga lezen? 

Maar die verwachting is er dan niet per se. Maar wat we eigenlijk altijd doen is direct een papieren prototype maken, binnen een uur. Dus we zitten aan tafel, tijdens het eerste gesprek maken we al een prototype over wat voor soort type spel het zou kunnen worden. En dat evolueert, zeg maar in stappen naar een steeds beter prototype, dus je gaat direct aan de slag in plaats van dat je van tevoren een risicoanalyse gaat maken. 

 

Lodewijk: 

En krijg je dan ook wel eens opdrachtgevers die dan eigenlijk zeggen: wij hebben al een spel bedacht, kan jij het even maken? 

 

Yuen Yen: 

Ja, gewoon gisteren nog. 

 

Lodewijk: 

Want zo werkt het dus eigenlijk niet. Je moet echt met een andere blik naar dat vraagstuk kijken. 

 

Yuen Yen: 

Ik wil daar wel wat aan toevoegen. Wat is een spel nou eigenlijk? En misschien helpt beschrijving van: het spel is een model van de werkelijkheid. Dus dat is ook heel fijn. 

Soms wil je iets niet in de werkelijkheid proberen, maar juist in het model. Dit klinkt natuurlijk heel academisch eigenlijk, hè? 

Echter, wanneer ik in dat spel ben, is mijn gedrag super echt. Mijn wil om iets te bereiken, het samenspel, is super super echt. En nu raak ik ook eventjes de draad kwijt van dit, omdat het me zo aan het hart gaat. Dat is wat het spel kenmerkt, dat is wat je wil benutten of de ander vragen te doen. En niet per se: Marthijn, ik wil met jou spelen, maar je moet wel op rood uitkomen samen met mij. Dat gaat niet en dat willen we in de overheid wel heel vaak. 

 

Lodewijk: 

Hoe kan spel nou helpen om die stappen te maken in een overheidsorganisatie? Het zijn hele serieuze organisaties. Dat lijkt zo’n spel een beetje uit te sluiten. 

 

Yuen Yen: 

Soms heb je een stappenplan nodig als: beste burger. Je moet inderdaad langs hokje één, na hokje één, kom je langs hokje twee en dan ben je klaar. 

Die moet je ook zo laten. Maar er zijn andere processen, waarin je juist de burger wil betrekken. Dus je zou als de ontwerper van het spel één stapje achteruit moeten. Sta ik zelf open voor meerdere gedragingen die tevoorschijn gaan komen? En hopelijk geef je daar een oordeel over als: wat fijn, iemand besteedt zijn tijd en aandacht, om zijn betrokkenheid te tonen en mij iets te zeggen wat echt is.  

 

Lodewijk: 

Hoe we spellen bouwen ga ik straks aan je vragen. Ik wil eventjes terug naar de kijkers, want Ik heb begrepen dat de poll het niet heeft gedaan. Dat is verder niet erg. Als jullie gewoon in de chat jullie antwoord achterlaten, dan kunnen we daar ook goed op reageren straks. 

Ik zal de vraag dan nog een keer herhalen: wanneer heb jij op je werk voor het laatst gespeeld? 

Eén: dat doe ik nooit op mijn werk. 

Twee: dat doe ik soms op mijn werk. 

En drie: dat doe ik vaak op mijn werk. 

Als je dat gewoon even in de chat laat weten, dan zien wij straks wel welk antwoord het meest gegeven is. 

Marthijn, je begon er net al een beetje over, maar hoe werkt de ontwikkeling van zo’n spel nou precies? We hebben hier iets voor ons liggen. Je hebt ook digitale voorbeelden meegenomen. Gaan we straks nog naar kijken. Of misschien wel eerst de vraag: hoe werkt het eigenlijk niet? 

 

Marthijn: 

Ja, precies. Nou de fundamentele vraag daarin, hoe werkt het niet? Is dat je uit zou moeten gaan van: ik wil een spel. En nu maai ik misschien een beetje het gras voor jouw voeten weg, Yuen Yen, maar jij zegt altijd: form follows fun. 

Dus de vorm waarop jij jouw uiting wil doen als overheidsorganisatie, hoeft niet per se een spel te zijn. Dat zou ik niet willen uitdragen hier. Maar als je ervoor openstaat dat mensen invloed kunnen hebben op andere uitkomsten, en dus dat open gesprek hebt met elkaar en eigenlijk gewoon de ideeën wilt ophalen, als je meer vanuit de participerende overheid wilt gaan denken, dan zou spel een heel goed middel kunnen zijn. Ik heb hier inderdaad een voorbeeld meegenomen. Dit spel is gemaakt voor een overheidsorganisatie, namelijk: de justitiële ICT organisatie. Maar wordt ook binnen andere rijksorganisaties op dit moment gespeeld en gaat over een thema wat heel bekend is: hybride werken. 

Lodewijk: 

Hybride werken, we gaan straks even uitleggen hoe dat tot stand komt. 

Het heet Rangers of the Lone Star. Dit klinkt helemaal niet overheid. 

 

Yuen Yen: 

Het is Engels Marthijn. 

 

Lodewijk: 

Het is ook nog Engels. En dan krijg jij die opdracht, hoe werkt dat dan? Ze komen bij jou en uiteindelijk ligt dit er. Maar wat gaat er allemaal voor? In twee minuten. 

 

Marthijn: 

De opdrachtgever kom naar mij toe en vaak zijn het toch wel mensen vanuit de innovatie die deze gedachtes hebben. En dan zeg ik: oké, we gaan een papieren prototype maken, direct, dus dat doen we dan ook daadwerkelijk. Opdrachtgevende kant voor mij, de overheid, en wij als game designers aan de andere kant en soms ook gewoon studenten en dat noemen we dus wilde ganzen of mensen die helemaal niks hebben met het onderwerp. 

Die gaan hiermee aan de slag en die maken een prototype. Dit geval was het dus voor ICT’ers. Daar werd al snel gedacht van: nou, wat vinden deze mensen leuk? We hebben daar ook een klein beetje onderzoek naar gedaan, dan kwam je op science fiction uit en vandaar dat het een ruimteschip is geworden met een wild west sausje er ook eens doorheen. 

Maar dit zijn ideeën die vanuit ambtenaren zelf werden aangedragen, dus dit hebben wij niet bedacht als game designers, maar hebben ze zelf bedacht. 

 

Lodewijk: 

Dat zou je ook niet zo snel zelf bedenken. Als ik een spel zou moeten maken voor zo’n organisatie, dan kom je er niet op. Maar dat komt dus omdat je die mensen bij elkaar zet en echt gewoon laat werken aan: hoe gaan we dan het spel daarover maken? Hoe gaan we dat doen? En dan moet je ook ervoor zorgen dat er iets uitkomt. Hoe werkt dat dan, Yuen Yen? 

 

Yuen Yen: 

Ik neem je weer een paar stappen terug in het proces van een game willen hebben. Ben je bewust ervan, welk ander nieuw gedrag je wil of nieuw proces. Dus voordat je hieraan start, weet je waar je naar toe wil? En heel vaak met dit soort leergames gaat het over nieuwe gedragingen, andere processen.  

Dus één, heb je daar een beeld van? Want dat maakt dat je terugdenkt: oké, wat moet deze interventie, nu klinkt dat wel weer heel formeel, deze verandering, wat moet dit spel nu teweegbrengen in dat nieuwe gedrag? Hoe moet dat nieuwe gedrag eruit zien? 

En daarop kun je ontwerpen en dan ben je er nog niet. Want wat gaan we doen met dat nieuwe gedrag? 

 

Lodewijk: 

Je moet er ook wel weer iets mee doen. 

 

Yuen Yen: 

Om impact te maken en dan pak ik nu even de oud-collega’s van de overheid. Wil je met dat andere gedrag, dus impact maken in de samenleving? Dit zijn de denkertjes in de gamewereld, vind ik dan. Wees je ervan bewust waar je aan begint. Het gaat dus niet over het maken van het spel uiteindelijk. Dit is maar het ding.  

 

Lodewijk: 

Maar het ding, dat is zijn beroep. 

 

Yuen Yen: 

Ja, sorry, sorry, Marthijn. 

 

Lodewijk: 

Neem ons eens mee door dit spel, want het doel van dit spel was, kan je dat nog een keer herhalen? 

 

Marthijn: 

Het doel van het spel is om hybride werken wat meer bespreekbaar te maken. 

 

Lodewijk: 

Voor de mensen die die term niet kennen, dat gaat dus om dat je thuis kan werken en op kantoor en ergens in de stad misschien. En hoe maken we dat nou mogelijk? Want daar moet iedereen een beetje aan wennen en daar gaan nieuwe regels gelden waarschijnlijk. 

En, daar gaat dit spel dan over. Hoe werkt dit dan, wat zijn de spelregels? 

 

Marthijn: 

Waar ze mee begonnen zijn binnen de organisatie is: een praatplaat maken. En daarin staan dan dingen als: we moeten vertrouwen hebben in elkaar, duidelijk communiceren met elkaar. Maar ook: er mag werkplezier zijn en dat wordt in het hybride werken, in het thuiswerken wordt dat nog wel eens vergeten. Alle afspraken die we online hebben, die zijn over het algemeen zakelijk en niet per se van: goh hoe was ‘Wie is de Mol’ gisteren? 

Ook het koffiepraatje, wat je normaal op kantoor wel hebt. Dus daar hebben we dit spel ingezet en wat Yuen Yen ook zegt van: het moet een metafoor zijn van de werkelijkheid. Want als je het heel dicht op die werkelijkheid houdt, dan kom je een beetje meer in de simulatie. 

 

Lodewijk: 

Dan gaan mensen teveel dingen herkennen misschien ook? 

 

Marthijn: 

Ja, dan wordt het wat onveiliger. Want dan gaan we zeggen van: joh, Lodewijk, dat doe jij op de werkvloer eigenlijk ook altijd en daar irriteer ik me aan. 

 

Lodewijk: 

Dat hoor ik heel vaak terug, dat herken ik wel. Ik ga dit spel ook doen. 

 

 

Marthijn: 

Je haalt het een beetje uit die werkelijkheid. Je gaat naar een ander universum, letterlijk. 

Aan boord van een ruimteschip. En dan zie je dus ook dat mensen pionnotjes hebben. Maar het is een samenwerkingsspel en dat vinden mensen over het algemeen ook heel grappig om te doen. Hier zitten bijvoorbeeld rolkaartjes in en er staat dus een persoonlijk opdracht op, wat jij dus moet gaan doen? Maar wat de meeste spelers dus doen met een rolkaart is besloten voor zich leggen. De rest mag niet weten wat mijn persoonlijke opdracht is.  

Terwijl het er niet opstaat.  

 

Lodewijk: 

Maar dat doen mensen dan wel. Dat is eigenlijk ook een beetje die spelende mens die altijd in ons zit. Die doet dat gewoon. En kan jij van dit spel nou één resultaat noemen wat hieruit is gekomen. 

 

Marthijn: 

Wat superleuk is om te horen, in ieder geval van de opdrachtgever, was dat de mensen direct na het spelen van het spel zoiets hadden van: ging dit over hybride werken? We hebben toch een ruimteschipreis gemaakt? Maar uiteindelijk werd één van de mensen die opdrachtgever was, die werd ‘s avonds gebeld door een speler en die zei: ja, ik zat op de fiets naar huis en toen ging ik er toch nog eens over nadenken. En die benoemde dus een aantal dingen van die praatplaat, zonder dat die persoon die praatplaat had gezien. Het gaat om vertrouwen, het gaat om communicatie, het gaat om fun hebben, dingen waar wij eens wat mee zouden moeten binnen de organisatie. Het leren en het daarover nadenken komt pas na het spelen van het spel.  

 

Lodewijk: 

En dat valt dan langzaam in elkaar. Je hebt nog een voorbeeld meegenomen van een digitaal spel. Dat is een filmpje. Dat gaan we nu kijken en ondertussen vertel jij wat we zien. Dat is goed. 

 

Marthijn: 

Dit spel is gemaakt voor Rijkswaterstaat vorig jaar en gaat over de Omgevingswet. Natuurlijk ook een heel hot topic binnen de overheid. Rijkswaterstaat is er heel erg mee bezig. 

Van: hoe werken we dan samen met de provincie, met de gemeente, maar ook met inwoners.  

En wat je in dit spel ziet, is dat er verschillende perspectieven zijn op die wereld. 

Het ziet er natuurlijk een beetje speels uit, het is niet de echte werkelijkheid. Het is een nepgemeente, Bolderburen. De overheid heeft dus een view van bovenaf. Die ziet de hele kaart en de inwoners en mensen uit de gemeente bijvoorbeeld, zien de wereld vanuit hun ogen, zodat ze door die wereld heen lopen. En dat samenspel, dus ook vertellen dat jij letterlijk een ander point of view hebt, ander gezichtspunt hebt op die kaart, dan dat ambtenaren dat hebben, die dat geheel bezien. Dat maakt dat dit een interessant spel wordt. 

 

Lodewijk: 

Dat is prachtig, want je laat eigenlijk heel, nou ja, het ziet er eenvoudig uit, maar dat is het natuurlijk helemaal niet, dus dat bedoel ik ook niet. Je laat op die manier wel ervaren dat er al verschillende perspectieven zijn. Als het bijvoorbeeld over zo’n onderwerp als de Omgevingswet gaat. Prachtig. 

We gaan eens even naar die poll kijken. We hadden mensen gevraagd of ze wel eens speelden, wat denken jullie wat daaruit is gekomen, toen we dat vroegen, wat de meeste mensen hebben gezegd?  

 

Yuen Yen: 

Ik durf het niet zo te zeggen. 

 

Lodewijk: 

Maar jij denkt vast dat het is: ik speel nooit op mijn werk. 

 

Yuen Yen: 

Ik vrees het ja. 

 

Lodewijk: 

Dat is echt met ruime meerderheid eruit gekomen. Dan meteen maar de vervolgvraag aan jou: waarom zou je nou als overheidsorganisatie spel moeten omarmen en moeten inzetten? 

 

Yuen Yen: 

Ik ben net even door het filmpje van Marthijn weer geïnspireerd voor een uitleg en dat is: een spel is in mijn ervaring, bijna het enige instrument dat meerdere informatielagen kan dragen. Dus terwijl we naar een filmpje kijken, konden we ons al inleven. Twee perspectieven zagen we. We zagen kleur, we zagen beeld. 

In Word, in Excel, in PowerPoint lukt het je niet. Ook niet als je ze alle drie gebruikt, want je wilt in het hoofd van die andere persoon komen en laat het in godsnaam hetzelfde beeld zijn dat je met elkaar hebt. Dan start het juiste gesprek. Heb je niet het hetzelfde beeld, dus kijk ik naar een ander type bord als Marthijn, als we dat als voorbeeld nemen, dan is ons gesprek continu om af te tasten: kijk ik naar hetzelfde. Dus mijn bewering is: spel is de enige drager die verschillende typen informatie in één keer kan plaatsen. 

 

Lodewijk: 

En zeg je daarmee ook, want we hebben het natuurlijk vaak over taal in dit webinar, dat we eigenlijk elkaars taal dan niet goed genoeg spreken en dat spel kan helpen om dezelfde taal te gaan spreken? 

 

Yuen Yen: 

Dat beweer ik inderdaad en dat beweer ik ook vanuit een ervaring met Arabieren in leersessies waar we Engels, Arabisch, Nederlands allemaal spraken.  

 

Lodewijk: 

Jij spreekt zelf Arabisch toch? 

 

Yuen Yen: 

You wish. Ik spreek Chinees. Maar los van dat, het spelen, het spelgedrag, het elkaar kunnen zien wat je doet, was de taal die ons verbond. En ja, Ik ben daar heel erg van onder de indruk geraakt. 

 

Lodewijk: 

Eigenlijk is het ook zo logisch, want we zijn allemaal kind geweest en dat maakte natuurlijk helemaal niet uit wat voor taal je spreekt. Maar je kan gewoon in de speeltuin met elkaar prima een spel spelen met regels, met duidelijke regels, met afspraken. 

 

Yuen Yen: 

En mimiek, want ik zie jou nu heel vrolijk zijn. We zien elkaars mimiek, we zien elkaars gedrag. Wat doe je nou precies? Ah, houd je een kaart achter? Houd je een kaart gesloten of houd je hem zo? Wat zegt dit? Dit maakt dat ik ook aan Marthijn kan vragen: mag ik je kaart zien? En hij zegt nee. Verdorie, hij zegt nee, ik vraag het gewoon nog een keer. Dus dit lokt dit type gedrag uit. 

 

Lodewijk: 

Toen ik meer informatie over jou opzocht, toen had je ook een mooie uitspraak dat je, en dat inspireerde mij heel erg, omdat jij zei: andere mensen kunnen hun toekomst zien die ik niet zie. Wat bedoelde je daar precies mee? 

 

Yuen Yen: 

Ja, stel voor dat Marthijn en ik samen dit spel spelen, dan hebben we een gedeeld startpunt. En in ons spelen creëren we een beeld die wij ook continu, dat is de feedback die wij aan elkaar geven, bevestigen van: ja ja, zo gaat ie eruitzien. Oh, zo voelt vertrouwen, oh, hij geeft me een knipoog. Ja, we zijn op de goede weg. Dus we creëren een toekomstbeeld wat we gedeeld hebben. En ik ken geen andere vorm die dit toekomstbeeld maakt, op deze manier, waar dus visualisatie, gevoel, actiebereidheid, drijfveer, raakt. 

 

Lodewijk: 

Het klinkt allemaal heel logisch, hè? Als jullie dit vertellen. 

 

Yuen Yen: 

Gelukkig, Lodewijk, gelukkig. 

 

Lodewijk: 

En toch is het best wel ingewikkeld als ik het bedenk. Want het is eigenlijk wat we als overheid allemaal willen bereiken? Spel is daar dus de oplossing voor, als ik jullie zo hoor, een oplossing voor. Het klinkt bijna als de oplossing. 

Maar hoe zorg je nou dat jouw organisatie, en vooral ook dat management, dat die hier echt enthousiast over worden? Want ja, ik zie mezelf al aankomen daar in mijn organisatie en zeggen: nou, weet je wat? We gaan geen PowerPoint doen, we gaan een spel spelen. 

Ik kan wel de reacties een beetje voorstellen, hoe doe je dat nou? 

 

Marthijn: 

Wat mijn ervaring is dat veel managers of organisaties zijn toch wel gericht op harde data. Zo van: wat kunnen we nou meten aan het einde van een leertraject of wat kunnen we nou meten aan het eind van een beleidstraject? Wat is nou daadwerkelijk veranderd? Spellen zouden dat ook kunnen, zeker computerspellen. Daar zit natuurlijk allerlei data en gegevens zitten daarachter die je kunt meten. Maar er zit ook een andere kant aan en dat is wat meer de sociale en de gedragskrant die Yuen Yen ook benoemd. Die is wat lastiger meetbaar en kwantificeerbaar. Maar wat je wel ziet is dat mensen het leuk vinden om epische avonturen te beleven. En episch is echt zo’n game woord, hè? Dat je veel in de gamewereld hoort. 

Misschien ken je dat stripje van 9 tot 5, dat is een beetje een karikatuur op het kantoorwerk. 

Er zitten twee van die persoontjes tegenover elkaar, allebei achter een computerscherm, Excel erop. Zeggen drie plaatjes niks en in het laatste plaatje zeggen ze: echt episch dit. 

En dat is het natuurlijk niet.  

 

Lodewijk: 

Die houden we erin. 

 

Marthijn 

Dit is episch hè, het maken van een mooie reis met elkaar en speels zijn en niet weten wat de uitkomst is. Je gaat op reis naar Hawaï en je weet niet hoe het is om daar te zijn. 

Maar je beeldt het je misschien wel een beetje in en je gaat die reis maken. 

Dat maakt dat het episch is hè, dus dat onontgonnen gebied betreden, die drempel overgaan. 

 

Lodewijk: 

Dat zijn dingen die het oplevert, het kost natuurlijk ook wat. Ik ga hem gewoon maar hier op tafel gooien, want het is altijd een ingewikkelde vraag, want dan zie ik dit en denk ik: ja, dat is niet gratis wat hier gebeurt. Hoe verkoop ik dat dan naar mijn management, dat je dat moet investeren? Ja, ik zie jullie lachen. 

 

Yuen Yen: 

Wat ik voornamelijk hoor, is de vraag die ik vroeger ook veel kreeg op mijn bordje, en dat heeft mij in de afgelopen jaren ook doen denken van: vanuit welk beeld komt deze vraag nou, hè? Het mag niet meer kosten dat, het moet bijna gratis zijn, creatief is eng en iets nieuws proberen, dan moet ik het management ervan overtuigen om met mij mee te gaan. 

Dit type vragen. Laat ik een herformulering doen. Hoe kan ik mijn management betrekken in het proberen van iets nieuws? Dat gaat lastig, als je zegt van: oké, ik heb nu een investering van 5000 nodig. En weet je wat, ik zal ervoor zorgen dat het de aanbestedingsgrens niet overschrijdt. Dat wordt dan een heel ander type gesprek. 

Als het wordt van: ik heb iets heel moois gevonden, Lodewijk mijn manager, en jij mag kiezen waar we het over gaan hebben. Ik heb hier drie opties. Welke kies je? En ik vertel je er een vandaag en de volgende, volgende week. Hopelijk schept dat mysterie en nieuwsgierigheid hè, je leunt naar mij toe. De leaning forward attitude. En op het moment dat jij met je aandacht naar mij toe komt, zou ik willen zeggen: ah, nu kunnen we mooi gesprek hebben over spellen en spelen. Maar het willen overtuigen is bijna dit: ik wil Lodewijk dat jij.  

 

Lodewijk: 

Misschien zit hier ook wel de kern van dat spel in. Dat jij zegt van: je moet niet willen overtuigen, je moet willen betrekken en dat is volgens mij precies die opgave waar we het hier zo vaak over hebben. En dat betrekken, dat kan je doen door eenvoudige taal en direct duidelijke taal te gebruiken. En dit is daar ook eigenlijk een vorm van, prachtig. 

Nou voordat ik jullie ga vragen wat het allemaal oplevert, want dat willen we natuurlijk ook allemaal weten. Gaan we contact leggen met twee ambtenaren van de gemeente Den Haag, Crool en Saskia. Want zij zetten serious gaming al jaren in en heel succesvol ook, in het zogenaamde Jongerenstadslab. Ik zie Saskia al zitten, Saskia Fils. Welkom, fijn dat je er bent. Kan je even vertellen wie je bent en wat je doet bij de gemeente Den Haag.  

 

Saskia: 

Goedemorgen. Nou, zoals je al zegt, mijn naam is Saskia Fils en Ik ben junior domeinmedewerker bij de gemeente Den Haag, bij de dienst OCW. Ik houd me vooral bezig zeg met jeugdparticipatie en serious gamen is geconnect bij ons aan het Jongerenstadslab. Dat is een van de dingen waar ik me onder andere mee bezig houd. 

 

Lodewijk: 

Dank je wel, even, waar staat OCW precies voor, voor de mensen die de afkorting bij de gemeente Den Haag niet kennen. 

 

Saskia: 

Dienst, onderwijs en … 

 

Lodewijk: 

Ik heb hier staan welzijn, dus niet wetenschap, hè? Bij het ministerie zit het net even anders. 

Met jou meegekomen is Crool Schaeffers. Je bent er ook. Hartelijk welkom, wat is jouw functie bij de gemeente? 

 

Crool: 

Goeiemorgen inderdaad, ik ben Crool Schaeffers. Ik ben communicatieadviseur voor de gemeente Den Haag voor DCrool, dat staat voor directie, communicatie en citybranding. Ik heb misschien wel de mooiste onderwerpen waar ik me mee bezig mag houden, namelijk onderwijs en jeugd. En jeugd is heel breed. Jeugdhulp, jeugdzorg, nou ja, zorgen dat jongeren inderdaad de hulp krijgen die ze nodig hebben, maar ook jeugdparticipatie. 

 

Lodewijk: 

Heel mooi, dankjewel. Saskia, jullie werken dus samen aan het Jongerenstadslab. Kan je ons vertellen, wat is dat precies? 

 

Saskia: 

Jongerenstadslab daar zijn we aantal jaar geleden mee begonnen om aan onze doelgroep, en dat is voor het Jongerenstadslab een beetje van acht tot dertig, te vragen: wat ze vinden van het gemeentelijk beleid. Dat dat heeft verschillende onderwerpen. Per Stadslab doen we een onderwerp en wij vragen aan hen van hé: we hebben hier vragen over of we gaan beleid maken en we hebben jullie input nodig. Wat vinden jullie van dit? Of: we zijn deze weg ingeslagen, past dat ook bij jullie beeld van dit onderwerp?  

 

Lodewijk: 

En dat kunnen dus allerlei onderwerpen zijn als ze maar in ieder geval aan jeugd of jongeren raken? En als jullie dat doen, dan speelt spel daar dus een belangrijke rol in. Waarom zetten jullie spel eigenlijk in bij dat Jongerenstadslab? 

 

Saskia:
Wij zetten serious gaming in omdat we, allereerst en vooral het belangrijkste, die jongeren niet de woorden in de mond willen leggen. We willen echt horen wat zij ervan vinden en op de manier zoals zij dat vertellen. Door serious gamen te doen, krijgen we de mening van verschillende jongeren. Daarnaast is het natuurlijk zo dat: spelen is laagdrempelig. En wat we doen is, de kinderen en jongeren komen uit de hele stad, uit de verschillende stadsdelen zoals ze opgedeeld zijn in Den Haag. Ze hebben allemaal een andere achtergrond. Wij mengen die jongeren en iedereen kan door middel van spel op zijn eigen niveau meedoen. 

 

Lodewijk: 

Ja, prachtig. Kan je ons meenemen, hoe ziet zo’n bijeenkomst er dan uit? Wat moet ik me daarbij voorstellen? 

 

Saskia: 

We verwelkomen die jongeren altijd op een inspirerende locatie, welke op de een of andere manier een link heeft met het onderwerp. Dat proberen we altijd. Daar worden ze verwelkomd. We hebben altijd een dagvoorzitter, een host van het programma, want het is pak hem beet twee uur.Heeft ook iets met spanningsboog te maken van jongeren.  

 

Lodewijk: 

Niet alleen van jongeren, zie ik hier aan tafel. 

 

Saskia: 

Kort, maar krachtig. Dus er is een dagvoorzitter. Het is meestal twee uur, dus we knippen het op in een deel voor het eten na het eten, want eten is ook belangrijk. 

Over het algemeen zijn het pizzasessies die we houden. En dat maakt ook dat ze tijdens het eten ook weer met elkaar kunnen converseren en dergelijke. En aan het eind van de bijeenkomst is er dus een jury die bepaalt, want ze moeten ideeën verzamelen en bij voorkeur ook pitchen, dat zal niet altijd zo zijn, en het beste idee die wint. En ja, daar gaan we mee aan de slag en dan bij voorkeur met de jongeren die het bedacht hebben en anders andere jongeren. 

 

Lodewijk: 

En die ideeën die verzamelen jullie dus tijdens een spel. Kan je een voorbeeld geven van zo’n spel? Want ik weet dat jullie vanmiddag, we zijn jullie heel erg aan het vervelen eigenlijk, omdat jullie op het punt staan om zo’n stadslab in te gaan straks. Maar dat spel vanmiddag, hoe ziet dat eruit? Wat gaan jullie doen met jongeren?  

 

Saskia: 

Ik wou net zeggen, ik wil hem even doorgeven aan Crool. 

 

Crool: 

Dat is goed. 

 

Lodewijk: 

Neem ons eens mee door hoe dat eruit ziet. 

 

Crool: 

Ja, hoe het er vanmiddag uitziet. Vanmiddag ontvangen wij ruim veertig Haagse kinderen, leeftijd van acht tot twaalf jaar, in de Uithof in Den Haag. 

 

Lodewijk: 

En de Uithof is een? Voor de mensen die niet uit Den Haag komen. Wat is de Uithof? 

 

Crool: 

Er kan in ieder geval geschaatst worden, maar daar hebben we nog heel veel andere spel- en recreatiemogelijkheden.  

 

Lodewijk: 

Het is een omgeving vol met spel in ieder geval. 

 

Crool 

Klopt. Dus ruim veertig kinderen gaan we ontvangen en die zetten we aan het werk. 

Letterlijk, met een spelvorm. Thema van vanmiddag is gezondheid. We gaan ze uitvragen wat ze nodig hebben voor een gezonde wijk en wat ze nodig hebben om inderdaad gezond te leven. Daarachter zit een programma, dat heet het HAGG, dus: Haagse Aanpak Gezond Gewicht. En we willen vooral de kinderen vragen: wat is er nodig in hun straat, hun wijk, hun buurt om in een wat gezondere leefomgeving te zitten.  

En hoe gaan we dat doen? Hoe zetten we ze aan het werk? Dat doen we dus met een serious play, in dit geval Lego Serious Play. Iedereen kent dat. Iedereen vindt dat leuk. Van nul tot honderd, iedereen kan het spelen.  

 

Lodewijk: 

We hebben hier ook op tafel staan vandaag, Lego natuurlijk, het ultieme speelgoed. 

En hoe werkt dat dan? Want jullie gaan … wat moet ik daarbij voorstellen? Wat gaan de kinderen doen? 

 

Crool: 

Nou, de kinderen gaan uiteen in een aantal tafels, dus die zitten echt als een groepje bij elkaar. Daar zitten tafelbegeleiders bij. Onder begeleiding van een professioneel bureau zetten we de kinderen dus inderdaad aan het werk. En ze gaan echt opbouwen, hè? Dus al spelend in het begin, de blokjes ontdekken, bruggetje bouwen, de hoogste toren bouwen en zo gaan we dus met behulp van vragen, dus bouw aan je gezonde wijk, samen aan het werk. Laten bouwen letterlijk, hoe dat dan eruit gaat zien. Dus in feite zijn ze denkend met hun handen, Met een gedachte die ze zichtbaar maken, doen ze dat in de vorm van een Lego-bouwwerk. Aan het eind van de middag komen daar hopelijk hele mooie ideeën uit, mooie bouwwerken.  

 

Lodewijk: 

Waar jullie dus ook nog helemaal geen zicht op hebben? Wat voor jullie dus echt nog een verrassing is wat daar uit gaat komen. 

 

Crool: 

Dat weten wij ook niet, zeker bij kinderen. Die zijn natuurlijk nog enorm creatief, open kanalen, dus die kunnen nog een heleboel inderdaad, die hebben frisse ideeën, ze kunnen iets neerzetten. We vragen ze wel aan het eind van de middag om per groep hun bouwwerk en hun ideeën toe te lichten. 

En dan, wat Saskia ook al aangaf, daar komt dan een winnaar, nu goed, in feite is natuurlijk iedereen een winnaar, zeker voor deze leeftijd, maar dat komt dan een beste idee uit. Als gemeente hebben we dan ook echt de opdracht, want in die zin hebben wij ook echt een taak, moeten wij met die ideeën, moeten we aan de slag. En, dat gaan we ook echt terugkoppelen naar de kinderen. Dus dat gaan wij vervolgens ook weer aan de kinderen presenteren. 

 

Lodewijk: 

Prachtig, geweldig. Het klinkt echt als een fantastische bijeenkomst vanmiddag. 

Nu hebben jullie heel veel van dit soort Jongerenstadslabs georganiseerd. Wat levert het op? 

 

Crool: 

Ja, klopt inderdaad. Wij doen dit al een aantal jaar en er komen heel vaak mooie ideeën uit. 

Ook letterlijk. Verrassende ideeën. Als ik een voorbeeld mag geven van een eerder Jongerenstadslab. Ik weet dat we ooit de vraag hebben neergelegd bij jongeren, dat ging ook echt over het Haagse jeugdbeleid. Wat betekent het, wat doen we en weten jullie ons te vinden? Weten jullie überhaupt wat er is? En we hadden vanuit de interne focus, dat was een beetje in een negatieve insteek was dat? En de grap was of de verrassing, die we zelf echt als spiegel terugkregen van die jongeren juist, dat er een heleboel wel goed gaat, dat een heleboel Haagse jongeren vinden dat het eigenlijk prima gaat. Maar wij waren vooral bezig, wat missen we met: wat ontbreekt er en wat gaat er niet goed. Dan krijg je dus inderdaad letterlijk een spiegel voorhouden. 

 

Lodewijk: 

En is daarmee dan ook het beleidsplan uiteindelijk aangepast, want dat was dus blijkbaar heel erg op de problemen gefocust. En toen zeiden de jongeren: laat het nou alsjeblieft ook gaan over de goede dingen. Hebben jullie het toen ook aangepast? Is de wethouder bereid geweest nadat ze die feedback kreeg door dat spel? 

 

Crool: 

Zeker. 

 

Lodewijk: 

Oké, prachtig. 

Ik ga jullie niet langer van jullie werk afhouden. Want jullie moeten volgens mij als een speer naar de Uithof. Want zo te zien zit je daar nog niet, als ik zo achter jou kijk. Dat is nog niet echt een spel-omgeving. Ik wens jullie ontzettend veel plezier en onwijs bedankt dat jullie dit met ons wilden delen. Ik zie hier zelfs applaus aan tafel van de deskundigen, dus we zijn hartstikke trots op de gemeente Den Haag. Hartelijk dank dat jullie er waren en tot snel. 

 

Crool: 

Dank je wel. 

 

Lodewijk: 

Dat is een mooi voorbeeld uit de praktijk hoe je spel dus eigenlijk op een goede manier kan inzetten. Laten we nog eens eventjes kijken naar een ander spel, namelijk een spel van Gebruiker Centraal zelf, waar we vandaag dit webinar voor maken. Want die hebben het Optimaal Digitaal spel en dat gaan we nu in dit filmpje zien.  

 

Voice-over: 

Het optimaal digitaal spel is een instrument om je dienstverlening te verbeteren. 

Het is een workshop in spelvorm. Het spel begint met een duidelijk doel dat je zelf stelt en eindigt met concrete acties waar je de volgende dag mee aan de slag kunt.  

De ervaring is dat je samen verrassend snel doordringt tot de kern, op een actieve en positieve manier. Je speelt het spel in ongeveer twee uur met je team of met betrokkenen bij een project. Dat kan met elkaar rond de tafel, maar het kan ook online. 

Het spel wordt gespeeld met de optimaal digitaal tip kaarten. De tips op die kaarten zijn gebaseerd op onderzoek in interviews, met professionals binnen en buiten de overheid, die al stappen hebben gezet in het verbeteren van hun dienstverlening. 

Spelenderwijs zijn we erachter gekomen dat het spel nog meer biedt dan de concrete acties waar je mee aan de slag kunt. De bijvangst is een beter inzicht in wat je collega belangrijk vindt en de bereidheid elkaar te helpen.  

Het Optimaal Digitaal spel is gemaakt voor iedereen die werkt aan een betere dienstverlening van de overheid. 

 

Lodewijk: 

We hebben het hier ook liggen op tafel. Wil je er zelf nou meer over weten of wil je dit misschien wel jouw organisatie spelen? Dan kan je naar de website optimaaldigitaal.gebruikercentraal.nl. 

En jij wil daar nog op reageren. 

 

Yuen Yen: 

Ja, want jij vroeg ons, wat levert het nou op? En het voorbeeld van Jongerenlab levert verrassende creatieve oplossingen, input. En wat doet nou Optimaal Digitaal? 

Die laat je een hoge leerretentie hebben. 

 

Lodewijk: 

Wat bedoel je daarmee? 

 

Yuen Yen: 

Wat je leert, hou je lang vast. Je kan er naartoe, je kan terug naar die herinnering en die herinnering biedt allemaal haakjes om het anders te doen. Want dat heb je geleerd in dat spel. Dus dat is wat we leerretentie noemen. Die is hoog, nogmaals, ik maak het misschien een beetje belachelijk, hoger dan een PowerPoint, dan dat je iets hebt gelezen. En dat betekent dat de stap naar implementatie, het gebruiken, kleiner is, dus de ervaring is de bron waar je naartoe terug kan. Je weet je te herinneren wat je anders kan doen en daarmee zet je de eerste stap naar verandering. 

 

Lodewijk: 

Prachtig.  

Zijn er nog andere resultaten? Want dit is er één, maar ik kijk ook even naar jou. 

Wat zijn nou de resultaten van het serious play? 

 

Marthijn: 

Wat heel tof ook is aan het Optimaal Digitaal spel, want de meeste mensen denken direct als ze een spel willen maken over hun eigen onderwerp, dat ze een ganzenbord moeten maken. 

Dat je een van A tot Z uitgelijnde route al hebt, een processchema zoals je wilt. Alle stappen zijn er al en soms moet je een stap terugzetten, maar je gaat eigenlijk naar het uiteindelijke doel. Maar een goed spel heeft dat niet, hè? Die heeft dus die keuzevrijheid, wat ik al aan het begin zei, want dat heeft dat Optimaal Digitaal spel volgens mij ook heel sterk. 

Mensen kunnen hun eigen kaarten daarin neerleggen en zelfs hun eigen dingen opschrijven. 

Dus het resultaat van tevoren niét vast hebben staan, niet weten wat er nou eigenlijk uitkomt, is juist de grootste winst. 

 

Lodewijk: 

Dat is een beetje ook als dit spelletje, ik ken het nog uit mijn jeugd, er zullen ook mensen zijn die denken: wat is dit? Maar het is een oud computerspelletje waarvan je eigenlijk niet wist hoe het gaat aflopen.  

 

Marthijn: 

Beste spel aller tijden, The Legend of Zelda inderdaad, als je het mij vraagt. Episch, heroïsch verhaal, een hero’s journey en het verhaal van de held, met verschillende eindes. 

 

Lodewijk: 

Dat episch gaan we natuurlijk nooit meer vergeten.  

Toen we aankondigden dat jullie onze gasten zouden zijn, toen kwamen er al een hoop vragen binnen. Zo ook deze vraag waar we nu naar gaan kijken. 

 

Nicole: 

Hoi, ik ben Nicole en ik werk als UX-researcher bij het CBS. De vraag die ik had is: hoe zorg je als overheidsinstantie dat je een professionele uitstraling blijft houden tegenover berichtgevers, ondernemers, in combinatie met serious gaming? Dank je wel. 

Yuen Yen, wat zou jouw antwoord op deze vragen zijn? Want ik snap de vraag wel goed. Want het lijkt, oeh, is dit wel professioneel? Hoe werkt dit? 

 

Yuen Yen: 

Dat betekent dat in het woord professioneel ook eigenlijk allemaal beelden zijn van hoe hoort het te zijn? Hoe moet het zijn? Welk oordeel wil ik niet over mij afroepen? Dat ik door te spelen niet professioneel ben? Ik denk dat wij dit gewoon continu ook tegenkomen. Het hoeft allemaal ook niet zo uitbundig. Dus je hoeft niet iedereen meteen de stuipen op het lijf te jagen met een compleet bordspel en de ondernemer moet wel een pionnetje pakken en een dobbelsteen gooien. Zo hoeft dat niet te zijn. 

Als de interactie met de ondernemer al speels kan zijn, daar ligt je eerste stap. Soms is dat echt in de omkering van de interactie in plaats van te zenden naar de ondernemer, te vragen. Dat is de eerste keer dat je een interactie omkeert. Laat dat de eerste stap zijn op weg naar meer speelsheid, voor een hoger doel.  

 

Lodewijk: 

En die interactie omkeren daarvan zeg jij: dat is eigenlijk al spelen? 

 

Yuen Yen: 

Dat is eigenlijk al spelen. Ik zie ook weer eventjes de zestien definities van fun op onze tafel liggen.  

 

Lodewijk: 

De zestien definities van fun. Jullie zien ze hier in beeld. 

Ik kan ze niet alle zestien voorlezen, gezien de tijd. Maar er staan dingen als: schoonheid, komedie, macht en leren. En dan wilde jij er ook een paar uitpakken. 

 

Yuen Yen: 

Vaak denken we dat competitie spel definieert en dat alleen. Echter, als je duikt naar het plezier en het voelen van flow, van in het spel zijn, dan zie je dat er andere activiteiten zijn die we kunnen aanmaken, met een andere persoon. Bijvoorbeeld: laten we samen op ontdekking gaan. En samen is: ik wil met Marthijn samen in een team, want dan gaan we vooruit. 

Maar ook bijvoorbeeld leren, leren by itself is al spelen. 

 

Lodewijk: 

Competitie zien we hier staan als de vierde definitie van fun, maar er zijn er dus zestien. 

Dus eigenlijk: alles is spel. 

 

Yuen Yen: 

En waarschijnlijk ook meer, maar ik geef er altijd zestien zodat je je realiseert: er zijn er meer dan je denkt, vergeet ze niet, benut ze is. 

 

Lodewijk: 

Wat is jouw favoriet? 

 

Yuen Yen: 

Mijn favoriete is denk ik leren en ergens ook liefde.  

 

Lodewijk: 

Liefde ja, ik zie jullie, het wordt hier een grote liefdeswolk, dus ik ga snel door met de volgende vraag. 

We zien namelijk ook dat er heel veel spellen op dit moment gemaakt worden over het gebruik van moeilijke woorden binnen de overheid. Ook wij zijn bezig met een overheidsjargon-editie van een spel. Dat heet het Wollige Woordenspel. Dat zien jullie nu in beeld. Overigens, wil je daar meer over weten. Hou onze socials in de gaten voor alle informatie daarover. Wat zijn nou volgens jullie het ultieme spel zijn, om de overheid beter te laten communiceren, Marthijn? 

 

Marthijn: 

Nou, waar ik direct aan denk, dit zeg ik ook vaak in mijn lezingen of in mijn workshops. 

Stop met PowerPoints maken, stop met zenden, stop met A tot Z-beredeneringen, maar ga daadwerkelijk met een open houding eens met je publiek aan de slag. 

Wat dan de uitkomst is, dat is dus niet van tevoren vastgesteld, maar dat is eigenlijk heel gaaf. 

Er zijn spelletjes die je op je laptop bijvoorbeeld kunt spelen, waarin je hele economische modellen of maatschappijen moet opbouwen. 

‘Anno 1800’  is een hele bekende bijvoorbeeld. Dit zou nou echt een tof spel zijn voor de overheid. Gewoon eens een samenleving te bouwen, waarvan je denkt van: oké, dit zou ongeveer onze samenleving kunnen zijn, maar alle spelers hebben invloed op wat die samenleving dan uiteindelijk wordt. Niet alleen de overheid, maar ook de burgers. 

Ook de bedrijven, eigenlijk al die spelers die je in het echt ook hebt, gewoon eens aan tafel te zetten en die een spel te laten spelen. 

 

Lodewijk: 

En dan komt vanzelf die taal wel. 

 

Marthijn: 

Ja, zeker. 

 

Lodewijk: 

Yuen Yen, het ultieme spel om de overheid van die moeilijke woorden af te krijgen? 

 

Yuen Yen: 

Ik moest echt even denken aan het ontwerpprincipe: eat your own dog food, eet je eigen hondenvoer. 

Dus als je iets in je koppetje hebt, breng het eens naar je partner, naar je kinderen. 

Laten we even de collega’s niet doen, maar naar je buurman, buurvrouw en biedt het hen aan en ontvang hun feedback als gewoon een waardevolle bijdrage. Wellicht kom je dan op ideeën als: oké, als ik die interactie gewoon omkeer en toevallig heb ik deze kaart gewoon bij me, en ik zet kaartjes in die je gewoon met de hand maakt, laat dat de eerste omkering zijn van de interactie. Uiteindelijk komt daar een spel uit. 

 

Lodewijk: 

Twee gratis speladviezen voor iedereen die bij de overheid werkt. Supermooi. Tot slot willen we nog even terug met jullie naar de poll. Want aan het begin van het gesprek vroeg ik jullie een poll in te vullen, wanneer jij op je werk voor het laatst gespeeld hebt. En massaal werd er toen eigenlijk voor één gekozen. We hadden ook wel wat uitschieters, er waren ook mensen die het heel vaak deden. Maar nu hebben we vandaag heel veel gehoord over spel, dus ik ga de vraag gewoon nog een keer stellen in de poll. En dan mogen jullie nog een keer antwoorden. Wanneer heb jij op je werk voor het laatst gespeeld en denk nou eens goed na over alle dingen die vandaag over tafel zijn gekomen, want misschien is het toch wel meer dan je denkt. 

Eén: dat doe ik nooit op mijn werk. 

Twee: dat doe ik soms op mijn werk. 

En drie: dat doe ik vaak op mijn werk. 

Je kan het nu invullen. Gaan we er straks naar kijken, want Yuen Yen, jij wilde heel graag dat we deze vraag nog een keer stelden aan het eind van het webinar. Waarom? 

 

Yuen Yen: 

Ik ben zelf zo door spel en spelen geraakt, dat ik het anderen ook echt gun. 

En Stewart Brown met zijn boek Play, heeft een zin gebruikt en daarin staat: when you stop playing, you start dying. En als het spelen dus zo menseigen is, wat is het dan zonde om dat zo weg te drukken. Ook in je werkleven, hoe kan dat zo zijn? Alsjeblieft, laat dat niet toe. 

 

Lodewijk: 

En misschien spelen we wel veel vaker, dan we het door hebben. 

Laten we eens kijken of we al iets van een uitslag kunnen zien. Gewoon even snel. 

Wat hebben mensen geantwoord? 

Even kijken of ik dat kan krijgen? En anders, ga ik jullie alvast vragen om je voor te bereiden op mijn volgende vraag, namelijk: de gouden tip. De gouden tip die jullie mee willen geven aan het eind van dit webinar.  

Marthijn, wat is jouw gouden tip? 

 

Marthijn: 

Eigenlijk wat ik de afgelopen drie kwartier heb verteld: ga nou niet alles van tevoren dood analyseren. Stop met het maken van Word-documenten of Excel-documenten of dergelijke. 

Zet een aantal stakeholders bij elkaar en maak met elkaar nou eens een paper prototype. Met je handen, wat ook de gemeente Den Haag heel erg zegt. Verbeeld het, maak er iets moois van met elkaar, maar doe dat direct. Ga niet eerst van tevoren zo’n sessie bedenken en wat de mogelijke uitkomst zou kunnen zijn. Doe het gewoon bij het eerste moment waarvan je denkt van: oké, nu kunnen we bij elkaar komen en nu gaan we tofs neerzetten. 

 

Lodewijk: 

Ja, mooie tip. 

Ik wacht nog even met jouw tip, want ik denk dat je heel blij gaat worden. 

Er is geen een keer meer nummer één geantwoord in de poll. Allemaal twee of drie, dus zie je wat alleen al zo’n webinar teweeg kan brengen.  

Meteen maar naar jou Yuen Yen, jouw gouden tip? 

 

Yuen Yen: 

Eén: kijk het webinar nog een keertje terug, kijk naar de zestien definities. Weet welke jij het fijnst vindt en kies daarom voor de andere. 

 

Lodewijk: 

Ja heel prachtig. Er zijn boeken vol geschreven. Jullie zijn natuurlijk nog te vinden, ook via LinkedIn, voor als mensen daar informatie over willen. Heel erg fijn. Ik vond het fantastisch. 

Ik ben enorm geïnspireerd geraakt zelf. Ik hoop jullie thuis ook. Ik wil jullie enorm bedanken. 

Ik wil ook nog Crool en Saskia bedanken voor hun aanwezigheid. Nogmaals veel succes vanmiddag, bij jullie Jongerenstadslab. Ik ben erg benieuwd. Misschien dat jullie ook nog een keer kunnen terugkoppelen wat het heeft opgeleverd. Dat zouden wij erg leuk vinden. 

Ontzettend fijn dat je weer meedeed en meereisde in onze Direct Duidelijk Tour. 

 

Voice-over:  

Leuk dat je luisterde naar de Direct Duidelijk Tour podcast! Vond je het een interessante aflevering? Deel dit dan vooral met je collega’s of netwerk. Wil je meer weten over de Direct Duidelijk Tour? Check dan alles over de webinars, het boek én de podcast op: gebruikercentraal.nl/directduidelijktour. 

Tot de volgende keer! 

 

Hoort bij het thema