‘Hoe kun je mensen die in een kwetsbare situatie zitten meenemen in beleid?’
Om mensen met schulden beter te begrijpen, leefde Anne-Mathije Bogerd, inspecteur bij Toezicht Sociaal Domein, een maand op bijstandsniveau. Daarna werkte ze 2 jaar mee bij de voedselbank. Doordat ze in de wijk aanwezig was won ze vertrouwen, waarna ze hoorde wat er speelde en wat inwoners zelf wilden. “Ze weten ook wel dat je niet zomaar meer geld kunt toveren.”
Het samenwerken met inwoners past bij de organisatie waarvoor Anne-Mathije werkt: Toezicht Sociaal Domein. “Dit is een samenwerkingsverband van 4 Rijksinspecties: de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Nederlandse Arbeidsinspectie, Inspectie van het Onderwijs en Inspectie Justitie en Veiligheid.” Toezicht Sociaal Domein houdt toezicht op de zorg en ondersteuning in het sociaal domein en kijkt naar maatschappelijke problemen rond onderwijs, jeugd, zorg, welzijn, wonen, veiligheid, werk en inkomen. Hierbij draait het telkens om inwoners met problemen op meerdere leefgebieden.
De werkwijze van Toezicht Sociaal Domein verschilt van die van traditionele toezichthouders. Zo handhaaft het samenwerkingsverband niet, maar focust het op stimulerend toezicht. Daarbij ligt de nadruk op het stimuleren en bevorderen van gewenst gedrag en naleving van regels en voorschriften.
Integraal naar oplossingen kijken
Deze samenwerking is gestart in 2002, naar aanleiding van een familiedrama in Roermond. “Normaal gesproken houdt elke inspectie toezicht op zijn eigen gebied. Daar heeft iedere inspectie zijn procedures, protocollen en kwaliteitseisen voor. Maar in dit gezin waren er zoveel verschillende problemen en waren er zoveel verschillende hulpverleners bij betrokken dat er echt integraal naar gekeken moest worden.”
Dit leidde tot de samenwerking van de inspecties. En het ontstaan van Toezicht Sociaal Domein. Van de 25 inspecteurs die er nu werken, zijn er een paar in vaste dienst, maar het grootste deel is gedetacheerd door de verschillende inspecties.
Dezelfde knelpunten en aanbevelingen
De inspecteurs hebben veel onderzoek gedaan in het sociaal domein, steeds op het snijvlak van werk, participatie, zorg, veiligheid en/of jeugd. “Bij veel onderzoeken kwamen dezelfde knelpunten naar boven en ook dezelfde aanbevelingen.” Dat er te weinig gekeken wordt met een integrale blik, dat de eigen kracht overschat en de veiligheidsrisico’s onderschat worden, dat er gebrek is aan regievoering en continuïteit en dat er te weinig aandacht is voor duurzame participatie. Bovendien krijgen de groepen mensen te maken met veel verschillende partijen in het sociaal domein. “Toezicht Sociaal Domein wilde kijken wat een andere benadering zou brengen. Dat is actieonderzoek geworden.”
Samen tot een hypothese
Het verschil met gewoon onderzoek is duidelijk: “Met een gewoon onderzoek kom je vooraf met een hypothese die je gaat toetsen. Bij actieonderzoek is dat niet zo. Samen met belanghebbende partijen én inwoners kom je gezamenlijk tot de hypothese. Van verschillende richtingen krijg je invalshoeken om het probleem helder te krijgen. Samen ga je op zoek naar een mogelijke oplossing of een richting voor een oplossing.”
Een maand op bijstandsniveau
2,5 jaar geleden onderzochten Anne-Mathije en haar collega’s op deze manier de problemen rond schuldhulpverlening. “Ik deed onderzoek naar mensen die leven in armoede en naar hoe overheden met hen kunnen samenwerken. Hoe kun je de mensen die in een kwetsbare positie zitten, bereiken en hoe kun je hen meenemen in je ideeën en je beleid?”
Om daar een start mee te maken, leefde ze een maand op bijstandsniveau, samen met haar vriendin. “Ik wilde vanuit hun perspectief kijken en zo een beetje proeven en ruiken. Het was puur voor mezelf om te kijken hoe ik me zo maximaal mogelijk kon inleven. Maar een maand kun je natuurlijk aftellen. Het is niet te vergelijken met de mensen die echt jarenlang in de problemen zitten.”

Meewerken bij de voedselbank
Omdat zij op bijstandsniveau zat, had ze recht op een voedselbankpakket. Ze ging naar de voedselbank in het Utrechtse Kanaleneiland. Ze zag al snel in dat ze daar moesten beginnen met het onderzoek. Daar kon ze immers mensen leren kennen. Anne-Mathije besloot om als onderzoeker mee te werken bij de voedselbank. En daar won ze langzaam het vertrouwen. “Al snel kwamen er mensen naar me toe die zich wat meer uitlieten over hun levens.”
Deze mensen waren wel vaker gevraagd om mee te denken. Dat ze dat niet wilden, lag vaak aan de manier waarop het gevraagd werd. “Je kan niet zomaar even binnenlopen in een wijk en vragen van ‘Hé, wil jij mij even jouw persoonlijke problemen vertellen en laten weten hoe kan ik je helpen?’ Want er is veel wantrouwen naar de overheid.”
Teveel medeleven
Maar het was niet dit wantrouwen wat het voor Anne-Mathije moeilijk maakte om echt verbinding te maken. Dat was haar medeleven. “Ik voelde zo mee met die mensen dat ik me begon te schamen voor mijn eigen levensstijl. Ik had het heel goed en zij niet. Ik verdiende heel veel, en zij niet. Ik begon daar ook een beetje naar te leven. Ik gaf geen geld meer uit aan lekkere boodschappen. Maar dat is niet goed. Want dan zorg je er eigenlijk ook niet voor dat je gelijkwaardig bent.
Die mensen vonden dat ik natuurlijk mijn eigen leven mocht leiden. Dat ben ik ook in gaan zien. Op een gegeven moment durfde ik te zeggen: ik ga op vakantie. Daar kreeg ik dan hartstikke positieve reacties op. Daar heb ik van geleerd. Ja, inleven is prima. Maar je hoeft niet hetzelfde leven te leiden als de mensen waar je onderzoek naar doet.”
In gesprek met de inwoners
Investeren in de wijk en leren wat mensen echt nodig hebben kost tijd. “Na 1.5 jaar hadden we de juiste partijen bij elkaar om stappen te zetten.” Anne-Mathije en haar collega’s organiseerden samen met het wijkbureau en de gemeente een bijeenkomst over schuldhulpverlening. Het doel was om in gesprek te komen met inwoners die met armoede te maken hadden. Daar kwamen 45 mensen uit de buurt naar toe. Ze zeiden tegen mij dat ze waren gekomen omdat ik hen uitgenodigd had. We kennen jou. En willen jou niet teleurstellen.” Deze mensen lieten weten wat ze nodig hadden aan ondersteuning. De gemeente nam de input mee in een nieuw armoedebeleid.
Altijd mensen te vinden
“De les die je daaruit kan trekken is dat je als ambtenaar of onderzoeker niet bang hoeft te zijn dat je geen mensen kunt vinden. Je kunt altijd mensen vinden die jou input kunnen geven in je onderzoek en beleid.” Hiervoor hoef je niet per se met een vrijwilligersorganisatie mee te werken. “Je kunt ook gewoon een paar uurtjes per week met je laptop in een buurthuis werken, en dan om je heen kijken en contact maken.”
Niet nodig om terughoudend te zijn
Maar Anne-Mathije beseft ook wel dat dat makkelijker gezegd dan gedaan is. “Ik weet dat veel gemeentes en zeker de gemeente Utrecht hun uiterste best doen om participerend te onderzoeken. Maar soms ontbreekt het aan kennis. Hoe doe je dat dan? Sommige mensen zijn een beetje zenuwachtig. ‘Misschien maak ik wel beloftes die ik niet kan nakomen. Of zeg ik dingen die niet kloppen. Of ik hoor heel enge verhalen en ik weet niet zo goed hoe ik daar op moet reageren.’”
Volgens Anne-Mathije is deze schroom niet nodig. “Als ambtenaar ben je ook gewoon een mens. Je mag fouten maken. Soms zeg je domme dingen. En ja, dat overkomt iedereen.” Bovendien is het vaak niet nodig om met oplossingen te komen. “Heel soms wel. Als mensen echt specifieke vragen hadden, zei ik van ‘Nou, daarvoor kan je daar terecht’ Of ‘Ga eens naar die persoon in de wijk, want die weet wel hoe je dit kunt oplossen.’ Maar ik heb nooit de boodschap uitgedragen dat ik het zélf kon oplossen. Ik heb vooral geluisterd. En dat is echt heel goed om te doen.”
Niemand kan toveren
Wat ook goed is, is om de tijd te nemen. “Stapje voor stapje. Dat snappen de mensen ook wel. Ze weten dat je niet zomaar meer geld kunt toveren. Dat kan niemand. De overheid niet. De politiek niet. Niemand. Maar die mensen komen wel met oplossingen waar je misschien iets mee kunt doen. Iemand zei bijvoorbeeld: ‘Nou, ik zou wel meer contact willen met gemeenteambtenaren. Laten we bijvoorbeeld wandelingen organiseren waarin je elkaar vertelt over elkaars leven.’ Ja, dat is top, toch?”
Eerlijk zijn en ergens op terugkomen
Ook belangrijk als je goede relaties wilt houden met inwoners: wees eerlijk. “Soms kun je de boodschap geven van ‘Nee, zo werkt het niet’. Of ‘Nee, dit kan ik niet voor je doen’. Of als je iets niet weet, zeg je: ‘ik weet ook niet hoe ik dit op moet lossen’.”
Dat snappen de mensen best. Maar wat ze niet snappen is dat als je dingen met hen bespreekt, je er niet op terugkomt. “Laat weten wat je met hun input hebt gedaan. Veel mensen voelen zich gebruikt, vooral in achterstandswijken. Die zeggen: er wordt zoveel gevraagd om ons verhaal te delen. Maar er wordt toch niks mee gedaan. Er wordt toch niet geluisterd. Ze komen hun beloftes niet na.” Dat kun je ondervangen door wél terugkoppeling te geven op de input die ze hebben gegeven.
Toolkit voor betere input
Hoe je dit doet, staat in de toolkit Meedoen met inwoners die Toezicht Sociaal Domein nu aan het schrijven is (zie kader). “De toolkit is tot stand gekomen met medewerking van verschillende partijen en inwoners. Zij hebben input geleverd. Zo staat er een product dat aansluit bij de praktijk. Het helpt je om beleid te ontwikkelen dat beter aansluit bij de inwoners.”