‘Werk in alle fasen van je onderzoek inclusief: van onderzoeksvraag tot eindrapport’

Even een online onderzoekje doen en dan denken dat het over de hele samenleving gaat? Die vlieger gaat niet op als je nieuwe (overheids)diensten, producten of beleidskeuzes wilt maken waar iedereen baat bij heeft – dus óók de kwetsbare groepen. Inclusief onderzoek doen is dan de sleutel. Meike van Genugten en Tessa van Loenen geven in de Direct Duidelijk Tour gouden tips over hoe je dit aanpakt. Zoals: werk in álle fasen van je onderzoek inclusief, en neem de tijd.

Wat is inclusief onderzoek?

Bij inclusief onderzoek betrek je iedereen waarover je iets wilt kunnen zeggen. Dus ook de kwetsbare groepen, die onderzoekers nog te vaak (bewust of onbewust) uitsluiten. Denk aan laaggeletterden en digibeten, en mensen die gezondheidsproblemen hebben of de  Nederlandse taal niet machtig zijn. Inclusief onderzoek levert dus gegevens op die een afspiegeling zijn van de hele populatie die je wilt bedienen, en waarmee je beleid kunt maken waarin écht iedereen meetelt.

Wat levert het op?

Inclusief beleid is een belangrijk winstpunt van inclusief onderzoek, vindt Tessa van Loenen, senior onderzoeker (en adviseur) bij Pharos, expertisecentrum gezondheidsverschillen, en bij het Radboudumc. “Maar minstens zo belangrijk is dat mensen voelen dat ze echt gehoord worden en dat ook hún stem er daadwerkelijk toe doet. Of zoals wetenschapper en hoogleraar Maria van den Muizenberg het stelt: het een kwestie van sociale rechtvaardigheid. Verder hopen we bij Pharos natuurlijk ook dat gezondheidsverschillen verminderen.”

Minder resultaten, meer resultaat

De hamvraag is natuurlijk hoe je contact legt met de doelgroepen die voor de overheid lastig te bereiken zijn. Meike van Geneugten weet daar alles van. Als ervaringsdeskundige TOS en co-onderzoeker bij Kentalis doet zij onderzoek naar jongvolwassenen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). “Zij hebben moeite met taal en dus ook met sociale media en websites, en zijn daardoor moeilijk vindbaar. Wij zoeken daarom contact via de lotgenotengroep Spraakzaam, (ambulante) begeleiders, logopedisten, scholen en familie. Sleutelfiguren kortom, die de weg weten naar respondenten voor ons onderzoek.”

Meer weten over de inzet van sleutelfiguren? Bekijk ons webinar of lees ons artikel hierover.

Tessa vult aan: “Zorg daarbij wel voor een mooie, gelijkwaardige samenwerking, met een passende vergoeding voor hun diensten. En wees als onderzoeker creatief in je wervingsmethoden; kijk verder dan wat je altijd gewend bent. Mail niet standaard een vragenlijstonderzoek, maar ga eens persoonlijk naar de plekken toe waar mensen uit je doelgroep vaak komen, zoals een buurthuis.”

Overweeg ook het volgende: ‘de rest’ bereiken kost relatief veel tijd, energie, geld en moeite. Wat als we minder onderzoek doen, maar vooral beter, en meer inclusief? Dus: minder resultaten, maar meer resultaat.

Tips om contact te leggen met doelgroepen die voor de overheid lastig te bereiken zijn: 

  • Zet sleutelfiguren in, zoals mensen uit lotgenotengroepen, migranten-zelforganisaties, (ambulante) begeleiders, logopedisten, scholen of familie.
  • Zorg voor een gelijkwaardige samenwerking met deze partijen, door hun een gepaste vergoeding (geld of dienst) te geven.
  • Wees creatief in je wervingsmethoden. Bezoek eens de plekken waar je doelgroep al is, zoals een buurthuis, kerk of moskee.
  • Stuur een persoonlijke uitnodiging, geen algemene informatiebrief.
  • Maak je onderzoeksmaterialen begrijpelijk en stem deze af op je doelgroep.
  • Tot slot: accepteer dat het soms gewoon niet lukt.

Welke onderzoeksmethoden zijn geschikt?

Niet iedereen kan op dezelfde wijze op een vraag reageren. “Je moet dus variëren in je onderzoeksmethoden”, weet Meike. “Mensen met TOS vinden vragenlijsten invullen lastig. Wij doen daarom persoonlijke interviews via Zoom, met duo’s van een wetenschappelijk onderzoeker en een ervaringsdeskundige. Dit werkt perfect, omdat zij elkaar goed aanvullen. Verder hebben we een TOS-groepsapp waarin alle deelnemers kunnen reageren op onze vragen. Zelf stellen zij ook vragen, waar wij dan weer input uit meenemen. En voor wie dat wil, is één-op-één WhatsAppcontact mogelijk met een onderzoeker.”

WhatsApp en Zoom

Meike combineert WhatsApp ook met de Zoombijeenkomst waarin de deelnemers elkaar maandelijks online treffen. “We vragen in de app naar ieders bevindingen: herkennen jullie wat er gezegd wordt? Dit levert heel actieve gesprekken via Zoom op, mede omdat appen voor sommigen veiliger voelt dan ‘live’ iets zeggen. Extra mooi: je haalt resultaten op en toetst ze meteen op juistheid.” Ook handig is Jamboard: een interactief whiteboard, waarop iedereen digitaal zijn ideeën kan inbrengen.

Stripverhalen

Briljant zijn de stripverhalen die Meike en haar collega’s gebruiken om de soms gevoelige onderwerpen bespreekbaar te maken, zoals ongewenste intimiteiten. “Mensen met TOS vinden dit extra moeilijk om over te praten, maar zijn visueel vaak juist heel sterk. Om hun emoties te verwoorden zijn we daarom met stripverhalen gaan werken. De verhalen en teksten zijn van de deelnemers, de tekeningen van de striptekenaar.”

Taalambassadeurs

Pharos zet weleens taalambassadeurs in bij participatief onderzoek. Tessa: “Voor een (hoogopgeleide) onderzoeker is het soms erg moeilijk om het perspectief van andere mensen binnen te krijgen. Taalambassadeurs kunnen die brug voor hen slaan. Zelf vonden die taalexperts het ontzettend fijn om in het hele proces betrokken te zijn. En niet pas achteraf, om ‘even’ iets te testen.”

5 geschikte onderzoeksmethoden

  • Persoonlijke interviews, waarbij je ruim de tijd neemt.
  • Een WhatsAppgroep waarin de deelnemers zelf ook vragen kunnen stellen.
  • Een interactieve Zoombijeenkomst met WhatsApp, met ruimte voor één-op-één communicatie.
  • Jamboard of Miro, voor het digitaal verzamelen van ideeën.
  • Stripverhalen om onderwerpen visueel te verduidelijken.

Hoe maak je een goede vragenlijst?

Ook vragenlijsten zijn prima in te zetten bij onderzoek, maar kennen best wat valkuilen. Bij Pharos testen ze veel vragenlijsten in samenwerking met Stichting ABC. Hun tips:

  • Deel lange vragen op in meerdere zinnen en gebruik taal op B1-niveau.
  • Zet er een duidelijke instructie bij. Dus bijvoorbeeld: ‘kruis hieronder het antwoord aan dat bij u past’.
  • Gebruik maximaal drie antwoordcategorieën, en zet die direct onder elke vraag.
  • Vermijd de tabelvorm.
  • Vermijd stellingen.
  • Neem vragenlijsten persoonlijk af, zeker bij mensen in kwetsbare posities.

Wees inclusief in alle fasen van je onderzoek

Tessa pleit ervoor dat onderzoekers in alle fasen van hun onderzoek inclusief te werk gaan, van de onderzoeksvraag tot en met de eindrapportage. “Inclusiviteit stopt niet bij de werving van je respondenten; je moet het over je hele onderzoek borgen. Laat bijvoorbeeld co-onderzoekers en ervaringsdeskundigen meedenken over je onderzoeksvraag, zodat je zeker weet dat het relevant is wat je gaat onderzoeken. Betrek ook je deelnemers al vroeg bij je onderzoek. Laat ze meekijken naar de toegankelijkheid van websites of apps. Vaak gaat het daar al mis.”

Neem de tijd

Welk onderzoek je ook doet, neem er de tijd voor, benadrukt Meike. “Het is namelijk superbelangrijk dat mensen zich gehoord voelen. Zeker bij heftige onderwerpen, zoals misbruik en pesten. Sommige TOS-deelnemers spraken bij ons voor het eerst over hun ervaringen, omdat wij de ruimte ervoor gaven. Balans is daarbij belangrijk. Stel je open, maar hou wel de lijn van je onderzoek in de gaten.” Tessa: “En neem in je onderzoeksopzet ook eventuele nazorg op, want onderzoek kan best confronterend zijn voor mensen.”

Meer weten? Bekijk het webinar over inclusief onderzoe.