Van ingewikkelde verhalen en plannen naar een duidelijk beeld (Direct Duidelijk Tour)
Stel, je wilt de plannen en processtappen rondom een nieuw woongebied visueel duidelijk maken. Of je wilt een ingewikkeld beleidsthema op een begrijpelijke, visuele manier overbrengen. Dan kun je denken aan het maken van bijvoorbeeld een storygraphic (een infographic die niet over data gaat, maar over een ‘verhaal’), een explainer, een online animatie of een sketchnote (excuus voor alle Engelse termen). Hoe pak je dit aan? Wanneer heb je een ‘goed beeld’? Welke tools zijn er beschikbaar? En hoe kun je zoiets ook als kleinere organisatie, met weinig middelen, voor elkaar krijgen?
In dit webinar ging onze presentator Renata Verloop in gesprek met:
- Paul Schilp en Ruud van Reijmersdal (Getting the picture)
- Frédérik Ruys (Vizualism)
Over Paul Schilp en Ruud van Reijmersdal
Paul Schilp is partner en ervaren consultant bij Clarify. Beide organisaties zijn gespecialiseerd in ‘information design’: het via animaties, infographics en interactieve visualisaties begrijpelijk maken van complexe informatie. Met zijn collega’s werkt Paul aan uiteenlopende en uitdagende projecten voor grote bedrijven, instellingen, gemeenten en vrijwel alle ministeries. Zijn collega Ruud van Reijmersdal is visueel strategisch consultant en tekenaar bij Getting the picture. Door inhoud direct om te zetten in krachtige visualisaties, brengt hij een discussie ter plekke een stap verder. Ruud maakte tijdens dit webinar live een visueel verslag.
Over Frédérik Ruys
Frédérik Ruys is medeoprichter van bureau Vizualism. Als informatieontwerper en datajournalist duikt hij in complexe informatie, met als doel die op een heldere manier te visualiseren. Hij helpt educatieve instellingen, onderzoeksinstituten, overheidsorganisaties en nieuwsredacties urgente vraagstukken te verhelderen voor een breed publiek. Dit doet hij met (geanimeerde) infographics en datavisualisaties. Frédérik is medeorganisator van de Dutch Infographic Conferences, geeft als gastdocent les in ‘visual storytelling’ en verzorgt trainingen aan internationale nieuwsorganisaties en communicatiemedewerkers.
Lees het vraag-antwoordverslag met Paul, Ruud en Frédérik verderop in deze pagina.
Handige links
- Optimaal Digitaal Tip 122: Gebruik beeld, animatie en geluid als dit helpt
- Optimaal Digitaal Tip 113: Wees je bewust van diversiteit binnen een doelgroep
- Optimaal Digitaal Tip 117: Stem je test af op je doelgroep
- Voorbeeld van de coronamaatregelen in beeld van de rijksoverheid
Vraag-antwoordverslag Paul Schilp, Ruud van Reijmersdal en Frédérik Ruys
Lees hier de vragen en antwoorden uit het gesprek met Paul Schilp, Ruud van Reijmersdal en Frédérik Ruys. Had jij vooraf een vraag gesteld? Of als deelnemer live tijdens de chat? Ook veel van deze kijkersvragen vind je terug in dit vraag-antwoordverslag.
Welkom allemaal. Ruud, jij gaat van dit webinar een visueel verslag of tekening maken?
Ruud: ja, dat is altijd spannend. Ik ga proberen vast te leggen hoe dit gesprek plaatsvindt en wat er wordt besproken. Je kunt het een tekening noemen, of grafische notulen, maar visueel verslag is een betere benaming. Er worden veel termen aangehangen. Visueel verslag is lekker Nederlands en zegt precies wat er gebeurt.
Succes Ruud! Frédérik, om het gesprek met jou te beginnen, hoe ben jij vanuit je achtergrond als journalist uitgekomen bij visualisaties?
Frédérik: deels vanuit mijn opleiding. Ik heb redactionele vormgeving gedaan op de School voor Journalistiek in Utrecht, maar wilde altijd al graag tekenen en dingen in beeld brengen. Ook voor mijn eigen begrip, want ik ben geen grote lezer. Ik vind het veel fijner om dingen voor me te zien en te verbeelden. Bij redactionele vormgeving moest ik nadenken over hoe beeld een boodschap kon ondersteunen, dus die opleiding was voor mij een vrij logische opmaat naar het huidige werk dat ik doe. In feite heb ik zo van mijn hobby mijn werk gemaakt.
Jij bent dus niet zo’n lezer, en vindt visualisaties voor jouw type mensen fijn?
Frédérik: zeker. Het enige nadeel is dat ik nu juist heel veel moet lezen voordat ik mijn visualisaties kan maken. Maar ik hoop er informatie toegankelijker mee te maken voor anderen.
Paul, hoe kom jij, met je achtergrond als econoom en consultant in de financiële sector, terecht bij beeld?
Paul: dat klinkt als een lange reis en dat was het ook; hij heeft 15 jaar geduurd. Maar in de kern is het logisch, voor mij in ieder geval. Wij zeggen met ons bureau altijd: ‘we zijn serieus creatief’. We zijn inhoudelijk serieus, maar ook creatief. Ik kom uit een inhoudelijke wereld, vond economie leuk en schreef beleidsrapporten en speeches. Als consultant dook ik echt de materie in. Met in60seconds en Getting the picture verbinden we die serieuze wereld met creativiteit. We zorgen voor heldere communicatie, zodat de informatie goed begrepen wordt. Voor mij is het een logische stap om meer vanuit de inhoud te komen. Het leukste werk dat ik kan doen, doe ik namelijk nu: de inhoud verbinden met design.
Wat is het verschil tussen een illustratie om iets leuker of aantrekkelijker te maken en een beeld om iets uit te leggen?
Paul: dat is misschien wel de belangrijkste vraag. Als je met je kinderen pannenkoeken gaat eten bij het pannenkoekenhuis, liggen er vaak kleurplaten die de kinderen kunnen inkleuren. Mensen hebben die associatie vaak ook met een tekening. Wat we de afgelopen jaren zien is dat organisaties, bedrijven en de overheid steeds beter begrijpen dat beelden en visualisaties ook voor volwassenen goed werken. Het is een activatie van een deel van je brein dat je, als je alleen praat of in tekst communiceert, niet volledig benut. Voor ons is er een wereld te winnen om te zeggen: het gaat niet om een tekeningetje maken, maar om het verpakken van complexe informatie in heldere beelden. Dit goed doen, is volgens mij een kunst op zich.
Frédérik, hoe kijk jij daarnaar?
Frédérik: helemaal mee eens. Een mooi spreekwoord van Einstein was: als je het niet aan een 6-jarige kunt uitleggen, betekent dit dat je het zelf nog niet goed begrijpt. En dat is natuurlijk de essentie. Alle informatie kan complex zijn, maar als je het niet pasklaar aan je doelgroep kunt overbrengen, betekent het waarschijnlijk dat je het zelf niet helemaal vat. Of dat er wellicht haken en ogen zitten aan je verhaal, dat het niet helemaal juist is. Anderen stimuleren het te visualiseren en te verbeelden, kan jezelf enorm helpen om grip te krijgen op de materie.
Van een complex verhaal in beeld vatten hebben jullie een voorbeeld van de KNMI meegenomen over de cryosfeer. Dit woord zegt mij niets, maar ik snap wat je hier in 1 oogopslag ongeveer wilt vertellen, terwijl het een complex verhaal is.
Frédérik: in 1 oogopslag vind ik altijd een beetje eng om te zeggen, want een visualisatie kan nooit in 1 oogopslag een complex verhaal vertellen. Wat in 1 oogopslag duidelijk moet zijn, is wat het onderwerp is. Vervolgens moet het beeld je aantrekken om je te verdiepen in het onderwerp. Daar gaan minstens een paar seconden overheen.
Bij deze visualisatie gaat het om de kringloop van het ijs op de polen en om de verschillende ijsvormen die er bestaan. Ik wist dit zelf ook niet en kwam erachter tijdens de voorgesprekken voor het ontwerp. Voor mij is ijs dat in de buurt van de polen ronddobbert allemaal hetzelfde, maar soms is het landijs en soms is het gletsjerijs, en dat zorgt allemaal voor een andere dynamiek. Door dit te visualiseren, laat je die complexiteit op een inzichtelijke manier zien.
Bij het inzichtelijk laten zien van de complexiteit moet je dus heel goed weten wat je wilt vertellen?
Frédérik: ja, en de enige manier om dat te doen is te schetsen. Daarom is het mooi dat Ruud dit hier vandaag doet. Want terwijl je aan het schetsen bent, kan de inhoudsdeskundige of persoon voor wie je het maakt, zien waar je gedachten naartoe gaan en reageren of dat wat je tekent, juist is of niet. Dit is fijn omdat het helpt de boodschap scherp te krijgen. Als je schetsen niet concreet zijn, als je bij wijze van spreken alleen een paar pictogrammen tekent, is het al snel goed. Maar je kunt je afvragen of dat het juiste effect heeft. Als je het hebt over de kringloop op de polen en dit gaat tekenen, kan die ander zeggen: zo klopt het niet, het ijs ziet er zó uit. Mensen kunnen je er direct op wijzen of je het goed doet of niet. Dus behalve de focus op het eindproduct, gaat het ook om het met elkaar aanscherpen van de informatie tijdens het proces.
Kijkersvraag: mensen willen graag alles en goed en compleet vertellen. Hoe ga je met klanten of collega’s in gesprek over nuances die je wilt laten zien?
Paul: mooie vraag. Dat proces waarover we het nu hebben, is precies de reden waarom we zijn gestart met Getting the picture. Met in60seconds kregen we vaak een briefing over de schutting: ga maar een visueel product maken. Maar dit werkt meestal niet omdat de doelgroep of boodschap nog niet helder is en we dus nog niet op 1 lijn zitten. Dit is precies wat wij nu doen en wat we ‘visueel consultancy’ noemen: de doelgroep de hele tijd in ogenschouw hebben door live en in workshops bezig te zijn.
Hoe je nuance aanbrengt is een belangrijke vraag, maar die ontslaat je niet van de plicht om tot de kern te komen. Wij zeggen altijd: probeer zo kort en duidelijk mogelijk de hoofdboodschap helder te maken. Vervolgens kun je prima gelaagdheid aanbrengen door in een diepere laag nog meer te vertellen, bijvoorbeeld door meer infographics of tekst te laten zien als je op een bepaald onderdeel klikt. We zijn ook bezig met juridische documenten. In een infographic kunnen wij natuurlijk niet alles vertellen over een rechtszaak die 2 jaar heeft geduurd, maar dat is ook niet het doel. Het doel is om de belangrijkste boodschappen helder te krijgen. Daarna mag je inzoomen. Nuance inbrengen is dus wel belangrijk, maar mag je niet ontslaan van de plicht om tot de kern te durven komen.
Mensen moeten dus beseffen dat je in een visualisatie niet alles kunt vertellen, maar dat die een trigger kan zijn om meer informatie tot je te nemen?
Frédérik: exact, dat is helemaal waar. Zo’n visuele samenvatting moet de opmaat of trigger zijn om mensen zodanig te interesseren dat ze zich in de materie gaan verdiepen, en eventueel achterliggende beleidsstukken gaan raadplegen. Bij een bijeenkomst hoorde ik ooit een gedeputeerde roepen: ik wil voortaan alleen nog infographics lezen; al die dikke dossiers wil ik niet meer zien. Dat vind ik wel heel beangstigend. Enerzijds zie je daarmee de verantwoordelijkheid die je hebt als ontwerper, maar anderzijds denk je ook: het is niet de bedoeling dat we alles gaan versimpelen. We moeten informatie helder brengen en het is fijn dat een visualisatie kan helpen om gedachten scherp te krijgen en dat mensen daar een mening over kunnen vormen. Want het leuke is: als je iets tekent, heeft iedereen daar vervolgens een mening over. Terwijl ze het ook in het rapport hadden kunnen lezen, maar dat hebben ze blijkbaar niet gedaan. Dus het helpt erg om scherp te formuleren, maar dit betekent niet dat al het andere dan overbodig is.
We bekijken een verzamelpagina met enkele visuals die jullie hebben gemaakt over 5G, ook zo’n complex onderwerp. Wat hebben jullie ontworpen en welk verhaal vertellen jullie daar?
Paul: wij werken veel voor de rijksoverheid en voor gemeenten en provincies. Het onderwerp 5G heb ik specifiek als voorbeeld gekozen omdat dit, zeker 1,5 jaar geleden, heel gevoelig lag. Er werden masten in de fik gestoken en er was in de samenleving veel aversie tegen de opkomst van 5G. Het ministerie van Economische Zaken wilde tegenwicht bieden door vooral een neutrale, heldere toon aan te slaan en echt informatie te bieden.
Paul: je vroeg eerder wat het verschil is tussen een plaatje en een visualisatie. Ik denk dat in het 5G-project mooi zichtbaar is dat we niet alleen een plaatje of infographic hebben gemaakt, maar goed hebben nagedacht over de communicatiestrategie vanuit de overheid. Waar zitten de vragen van mensen? Hier spelen we op in via socials, in filmpjes en online. Doel van het ministerie was om relevant te zijn op platforms. Om daar waar mensen hun mening spuien over 5G, continu die neutrale toon in te brengen. Ik denk dat visualisatie daar goed bij kan helpen. Frédérik zei net: iedereen heeft wel een mening bij een beeld. Omdat het in woorden nog steeds vaag kan blijven, is het goed om met beelden te werken. Je dwingt daarmee om concreet te worden. Volgens mij hebben we dit met 5G mooi kunnen doen voor het ministerie.
Dus visuals maken dwingt je om duidelijker te zijn, een ‘direct duidelijk zijn’ in het kwadraat?
Paul: dat het zo werkt, vind ik heel grappig. In trajecten is het in het begin vaak erg zoeken. Je merkt dan dat mensen het verhaal nog niet scherp hebben. Als wij het snel en gemakkelijk kunnen tekenen en visueel kunnen maken, betekent dit dat het verhaal al goed of scherp is. Wij zijn in het begin van zo’n proces vaak advocaat van de duivel.
Kijkersvraag: hoe gaan jullie om met digitale toegankelijkheid?
Frédérik: die zorgt soms voor beperkingen, omdat je belemmerd kunt worden door de vorm. Dan heb je voor een bepaald publiek een vorm gepresenteerd, maar die blijkt niet voor iedereen te werken. Vervolgens wordt die vorm in een mal geplaatst die weer voor een selectief ander publiek werkt. Maar eigenlijk is dat niet handig. Een leesbeperking is niet hetzelfde als een kleurbeperking. Dus strikt genomen, als je voor een breed publiek toegankelijk wilt zijn, moet je je visualisaties vernauwen tot die verschillende vormen.
Ik heb een buurvrouw die doof is en blind, dus haar ontgaat ontzettend veel. Maar ze kan wel kijken als door een rietje en ze kan zwartwittekst lezen met hoog contrast. Ik maak af en toe een visualisatie voor haar. Dit zijn heel andere visualisaties dan die ik maak voor iemand die kleurenblind is. Het is ontzettend veel werk, maar dan wérkt het wel. Ik geloof niet in een alternatieve visualisatie die toegankelijk is voor iedereen die verschillende beperkingen heeft.
Je kan er wel niet in geloven, maar je móét. Dus hoe gaan jullie daarmee om?
Paul: ik sluit me helemaal aan bij Frédérik. Het is een beetje de ‘minority rule‘ of ‘minderheidsregel’, waarbij een kleine minderheid zorgt dat de eindimpact van wat je maakt, minder is dan wat je voor de grote groep zou willen hebben. Wij zorgen ervoor dat we binnen die beperkingen een goede visualisatie kunnen maken, maar ik ben altijd op zoek naar iets zoals bij een vertaalde website, waarbij je bovenaan kunt klikken op Nederlands of Engels.
Waarom zou je dat hier niet mogen doen? Dat je een duidelijke, scherpe website of infographic maakt die toegankelijk is voor mensen met een beperking, maar aan de andere kant verder kunt gaan voor de rest van de doelgroep, voor de meerderheid. We zeggen altijd: kijk goed naar je doelgroep. Dat geldt hier ook: zorg dat je relevant en goed communiceert aan die minderheid, maar ook aan de meerderheid. Als dat betekent dat je 2 dingen moet ontwerpen, dan moet je 2 dingen ontwerpen.
Jullie zeggen allebei ‘beperkingen’. Dagen die je als designer ook niet extra uit? Want creatievelingen houden toch van uitdagingen?
Frédérik: ook dat heeft te maken met een beschermde keuze. Neem een kleur; de nuances daarin zijn niet voor iedereen te onderscheiden. Juist door daarmee rekening te houden, maak je het ook voor de massa duidelijk. Hetzelfde geldt als je iets wilt kunnen uitleggen aan een 6-jarige. Dat hij waarschijnlijk niet het hele verhaal volhoudt, is prima. Maar in eerste instantie moet iedereen het kunnen begrijpen. Je moet zorgen voor een bepaalde mate van toegankelijkheid. Die kan in de vorm zitten, of in het verhaal.
Dan gaat het ook weer over die kern heel goed pakken?
Frédérik: ja, en dat zit allemaal in het proces. Wat Paul ook zegt: je stapt ergens in een project en soms is het verhaal nog niet helemaal helder. Juist door zaken te visualiseren en te schetsen wordt dit duidelijk. Vaak ga ik daarbij over de rand, om een reactie uit te lokken, al was het maar om bepaalde vormen uit te sluiten, van ‘dit was niet wat we wilden zeggen’. Zo dwing je om toch te kijken naar wat precies de boodschap is die we willen overbrengen.
Naast toegankelijkheid zijn ook inclusie en aandacht voor diversiteit steeds meer een thema. Hoe gaan jullie daarmee om? Paul, jij hebt een voorbeeld meegenomen?
Paul: dit is een voorbeeld van de Rabobank. Voor de Rabobank hebben we van begin tot eind de hele visuele stijl ontwikkeld. Bijvoorbeeld hoe die op televisie, in de app en online moet worden gebruikt. Hierbij moesten we uiteraard uitgebreid nadenken over diversiteit en inclusie, een thema dat bij ons steeds vaker voorkomt. 10 jaar geleden maakten we visuele middelen die we nu anders zouden maken. We merken dat die discussie ook bij ontwerpers doorgaat, wat heel goed is.
Bij het voorbeeld van de Rabobank hielden we al in de stijl rekening met dat we weg willen blijven van de discussie over wie welke kleur heeft en wanneer. Moet een klant een donker iemand, een vrouw of een man zijn? Veel van die discussies kun je weglaten door te abstraheren, door in de stijl geen huidskleuren te gebruiken, maar gebruik te maken van accessoires of situaties. Als een klant vraagt om een huidskleur of andere zaken, is de achterliggende gedachte vaak om er bepaalde stereotypen in te krijgen. Wat nu gebeurt, en wat ik heel goed vind, is dat wij hierover steeds meer discussie hebben met de klant. Dat we zaken opwerpen van: deze metafoor is best een stereotype of duwt mensen in een hoekje. Terwijl er ook organisaties zijn die zeggen: 90% van onze klanten is vrouw, dus hier een man laten zien slaat nergens op. Wat ik een goed argument vind. In stijlontwerp trekken we die discussie vaak naar voren en kunnen we er goed rekening mee houden.
Kijkersvraag: als je iets visualiseert, gaat het dan alleen om een beeldvertaling of bestaat er ook zoiets als kleurenpsychologie? Hebben jullie daar tips voor?
Frédérik: als ik iets maakt wat gebonden is aan een huisstijl, begin ik mijn verhaal altijd in zwartwit, dus zonder kleur. Al is het maar om die discussie over kleur te vermijden. Natuurlijk, je hebt alarmkleuren of signaalkleuren, maar op zich maakt mij kleur of welke tint het heeft niet veel uit, als de belangrijke boodschap maar in een opvallende kleur of signaalkleur zit. De rijkshuisstijl, een kakofonie aan signaalkleuren, is dan ook totaal ongeschikt om in te communiceren. Ik denk dat het een gegeven is dat in kleur niet een onderliggende boodschap moet zitten.
Paul: ik ben het helemaal eens met Frédérik. Ik denk dat designers goede discussies kunnen voeren over kleur en hoe zaken werken, maar ik zie dat dit bij klanten vaak wordt vermengd met smaak. En smaken kunnen verschillen, maar goed design niet. Wat Frédérik doet, doen wij ook. We schetsen vaak eerst zonder kleur. Want de metafoor of het verhaal moet visueel het kloppen. Pas daarna gaan we kleur toevoegen. Hoe zaken overkomen of werken kun je best testen bij bijvoorbeeld je klanten of je doelgroep. Maar het is niet zo dat wij principes hanteren van: in dit soort gevallen gebruiken wij altijd rood of is geel de beste kleur. Het gaat heel vaak over contrast.
Ruud, hoe gaat het met de visualisatie? Kun je chocola maken van wat hier allemaal wordt gezegd?
Ruud: ik wilde de visualisatie inkleuren, maar laat maar zitten. Ik kan er wel iets van maken. Voor mij is het een kwestie van de kern eruit pikken. Die kern is de bubbel doorbreken van het geblablabla, jullie hebben daar een heel mooi gesprek over. Ik schrijf af en toe wat quotes op: ‘als je het niet aan een 6-jarige kan uitleggen, snap je het zelf niet’. Dat soort uitspraken komen vaker terug. Paul zei het heel krachtig: je hebt vorm en je hebt informatie. Die overlap, dát is goed design. Natuurlijk valt er over smaak te twisten, maar dat is over vorm en niet over design.
Ik ben nu bezig met de situatie van toen. Vroeger zaten we als ontwerpers de goede keuzes te maken op fonts en kleur en wat dan ook. Nu gaat het veel meer om het gesprek zelf en die samenwerking met de klant. Niet alleen in het voorproces, maar ook tijdens het tekenen. En dat maakt het heel creatief voor beide partijen.
Kijkersvraag: kan iedereen dit leren? Moet je goed kunnen tekenen of kun je tools gebruiken?
Paul: wat Ruud doet is niet gemakkelijk te leren. Sterker nog: er zijn maar weinig mensen die dit kunnen. Goed design, en ook wat Frédérik kan, kan ik absoluut niet. Goed design uitdenken en dit ook nog eens maken, daar moet je veel talent voor hebben. Maar ik zeg altijd: ik kan ook tekenen. Je moet namelijk gewoon de pen pakken. Waar het vooral om gaat, is het structureren. Het schrappen, structuur aanbrengen, wat voor soort beeld past erbij. En dat kan iedereen, want als kind tekent ook iedereen, en ouders vinden dan alles prachtig. Dit moet ook zo zijn in organisaties en überhaupt in je leven. Moedig het ook aan, pak die stift. Want iedereen kan tot bepaalde hoogte structureren en tekenen.
De verleiding om het zelf te doen is best groot. Er bestaan tegenwoordig allerlei tools om infographics of leuke plaatjes te maken. Frédérik, lekker doen of blijf er alsjeblieft af?
Frédérik: precies wat Paul zegt. Ik kan alleen maar aanmoedigen dat mensen het zelf proberen. Dit doen we zelf ook altijd: als je iets maakt, laat je het aan verschillende andere mensen zien, met de vraag ‘snap je wat ik gedaan heb?’ Als dan iemand aan tafel zijn wenkbrauwen fronst en zegt: dit snap ik toch niet helemaal, denken we: het is niet helemaal goed. Dan moet je terug naar de tekentafel, of je vraagt iemand anders om het uit te voeren. Het is goed als je überhaupt al een pen, potlood of tool ter hand pakt. Kijk alleen al hoe mensen de afgelopen 10 jaar bedreven zijn geraakt om een briefing te sturen in PowerPoint, waar al veel beter is nagedacht over zaken zoals beeld, boodschap en kernpunten. De tools zijn er, dus laten we ze gebruiken.
Je hebt een illustratie meegenomen van TenneT Dogger Island. Wil je kort toelichten waar dit over gaat en iets vertellen over de schets?
Frédérik: dit is een exemplarisch voorbeeld van hoe zo’n project begint. Er waren ideeën om een eiland op zee op te zetten. De opdrachtgever wilde een soort discussieplaat met een simpel rijtje: er moet een vliegstrip komen, een landingsstrip van 2 kilometer, een hotel en een haven waar windturbines gelost kunnen worden. Of dit vrij simpele lijstje even in beeld gebracht kon worden. En dan zie je het effect op het moment dat je gaat schetsen. Je gaat dingen tekenen en bedenken waarop anderen, zoals ingenieurs, waterbouwkundigen en loodsen, reageren. Zij zien dit en hebben opeens een mening. En dat terwijl er al een vuistdik rapport aan ten grondslag lag. Maar op het moment dat je het gaat tekenen, komen er toch ineens dingen naar voren. Er waren ook andere belanghebbenden, zoals milieuorganisaties, die er iet van zeiden. Zo’n plaat komt dan echt tot leven. Ik moedig ook altijd aan om de complexiteit te omarmen, maar dit lukt alleen als je met elkaar aan tafel aan zo’n schets gaat zitten.
Frédérik: wat vaak ook de kunst is bij het visualiseren: je moet niet iets visualiseren wat je niet weet. De vraag is altijd: tot hoever ga je? Hoe realistisch moet het zijn? Moet het inspireren of moet het juist zaken blootleggen? Op de redactie was het principe: je moet nooit tekenen wat je niet weet. Als je niet weet in welke vluchtauto de man wegreed, moet je geen gele auto tekenen. Dit geldt altijd. Wees open en transparant, laat zien wat je weet en laat weg wat je niet weet.
Kijkersvraag: wat is een goede richtprijs voor het laten maken van een visualisatie, infographic of een infostrip?
Paul: deze vraag krijgen we vaak, meteen ook aan de telefoon. Heel flauw zeggen we dan altijd: wat kost een auto? Dit geldt, gelukkig in een iets lagere prijscategorie, ook hiervoor. Het kan zijn dat we 1 dag tekenen. Wat Ruud nu aan het doen is, in korte tijd iets maken bij bijvoorbeeld een meeting of sessie, is 1 dag werk en dan zijn de kosten beperkt. Maar we zijn ook weleens 3 of 4 maanden bezig. Dan heb je misschien 1 eindplaat, maar de toegevoegde waarde zat in het proces. Je kunt dan zeggen: dit plaatje kostte 40.000 euro, maar dat is natuurlijk niet waar. Je hebt ook geholpen in het proces inhoudelijke stappen te maken.
Dus heel flauw gezegd kost een infographic tussen de 1.000 en 50.000 euro. Daarom zeg ik altijd: wat is precies je vraag, waar moeten we bij helpen? Kunnen we iets in een dag maken, want dat doen we graag, of heb je meer inhoudelijke begeleiding nodig en kunnen we je helpen in een projectgroep? Dan besparen we je mogelijk geld, omdat je daar misschien minder mensen bij nodig hebt.
Paul, volgens jou is ‘information design’ (informatieontwerp) de ‘core business’ (kerntaak) van de overheid. Wat versta je onder ‘information design’?
Paul: dat is inderdaad mijn stelling; ik vind zeker dat ‘information design’ de ‘core business’ van de overheid zou moeten zijn. Hieronder versta ik het helder, toegankelijk, gestructureerd en visueel overbrengen van informatie. Als ik hem breed trek: we hebben de toeslagenaffaire gehad en alle gedoe over de communicatie rondom corona. Eigenlijk gaat dit allemaal over het gestructureerd en helder overbrengen van de informatie vanuit de overheid aan de burger. Daar zijn heel veel slagen te winnen. Op 14 september was er weer een persconferentie van Rutte. Ik weet hoeveel gesteggel eraan vooraf is gegaan om iets visueels te doen. Sinds volgens mij 2 persconferenties heeft hij wat pictogrammen op het spreekgestoelte staan, waaronder die van 1,5 meter afstand. Terwijl de hele boodschap van die laatste persconferentie was: de 1,5 meter gaat eruit. Maar het pictogram hing er nog…
Daarom zeggen wij altijd: naast een woordvoerder moet je ook een beeldvoerder hebben. Dit sluit aan bij mijn stelling dat ‘information design’ voor de overheid ‘core business’ zou moeten zijn. Je hebt als overheid de plicht om goed en helder aan burgers te communiceren. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Wat dat betreft is het een open deur. Maar inderdaad, de wethouder die zegt ‘we hebben ook nog een plaatje nodig’, zou echt verleden tijd moeten zijn. Je wilt helder en visueel communiceren.
Je hebt een voorbeeld van de Nationaal Coördinator Groningen meegenomen over inspecteren en versterken. Waarom dit voorbeeld?
Paul: Groningen is ook zo’n groot en gevoelig dossier waarbij veel mensen getroffen zijn en de overheidscommunicatie gaten kent. Met de infographics wilden wij heel feitelijk vanuit de Nationaal Coördinator Groningen communiceren over wat mensen kunnen doen, wat ze te wachten staat, wat de tijdlijn is, waarmee ze rekening moeten houden, en hoe het proces er de komende tijd uitziet. Daar kunnen visualisaties en infographics echt goed helpen.
Er zijn veel vormen van visualisaties, zoals online animaties, infographics of een serie tekeningen. Hoe bepaal je wat je nodig hebt?
Frédérik: het is een discussie: het gaat niet om de vorm waarop je uiteindelijk uitkomt, het gaat om de boodschap. Op de redactie waar ik zat, gingen we altijd uit van de journalistieke vragen wie, wat, waar, wanneer en hoe. Elke journalistieke vraag heeft een visualisatievorm en die bepaalt de vraag die je wilt beantwoorden. Dus de structuur van de informatie bepaalt al de vorm. Je moet daarom nooit vooraf bedenken: ik ga een kaart maken of ik ga een tijdbalk of chronologie maken, maar je moet kijken: welke vraag wil ik beantwoorden en wat is de structuur van die informatie? Op de snijlijn van die vragen kom je uit op een bepaalde visualisatievorm. Je hebt niet zoveel verschillende visualisatievormen, het is vrij overzichtelijk. Bedenk dus eerst goed wat je verhaal is. Daar passen 1 of een paar vormen bij. Dit is niet heel ingewikkeld, dus richt je op de essentie.
Bekijk deze Infographic Taxonomy Cube van Vizualism online en maak ‘m zelf
We hebben het hier aan tafel vaak over het belang van testen, door bijvoorbeeld teksten samen met de doelgroep te maken. Doen jullie dit ook met visualisaties?
Paul: ja, maar te weinig. Het maken van zo’n visueel product komt vaak aan het eind van een traject. Mijn tip aan de communicatiemensen die nu kijken is: bemoei je er eerder mee. Zorg dat je als communicatie echt eerder aangehaakt bent. Helemaal aan het eind van een traject is het vaak lastig om er nog iets aan te veranderen, om er iets mee te doen.
Frédérik: het aantal keren dat we een visualisatie hebben getest, is te weinig. Ik vond het wel fascinerend en ontzettend leerzaam om met oogdetectie te zien hoe iemand over de visualisatie glijdt, hoe zoiets wordt ontvangen en, belangrijker nog, wat ervan blijft hangen. Dit kun je niet vaak genoeg doen. Als ik iets maak, laat ik het aan de betrokkenen zien, maar ook aan bijvoorbeeld mijn kinderen. Zij zijn altijd bloedeerlijk en dan weet je direct of het de goede kant opgaat of niet.
Paul: een mooi voorbeeld dat we direct konden testen, was een uitleganimatie over hoe je bij Schiphol je bagage op de band moest doen. De animatie moest zorgen voor een betere doorstroom van mensen. We hebben 3 verschillende versies gemaakt en die getest. Je kon letterlijk zien waar de rijen langer werden en vooral ook waar ze kort waren. De animatie bij de kortste rij hebben we gekozen. Het punt is dat je visualisaties vaak niet direct kunt testen en dat testen kostbaar is. Je moet dan eerst een heel product maken om dit vervolgens te testen en aan te passen. Naast dat je aan het eind van een traject zit, kost het je misschien ook nog 2 keer zoveel. De kunst is om al in een storyboardfase of schetsfase te toetsen bij je doelgroep of bij kinderen of je uitleg helder is.
Laatst hadden we het hier over een huwelijksplanner voor de gemeente Utrecht. Bij testen bleek dat mensen het belangrijk vonden om tijdens het hele planproces de datum voor zich te zien. Zolang de datum zichtbaar was, voelden ze zich veilig.
Paul: dat vind ik een mooi voorbeeld. Je kunt inderdaad allemaal prachtige dingen ontwerpen en mooie bruidstaarten tekenen, maar die datum is het belangrijkst. Daarmee moet je in het ontwerpproces rekening houden.
Als mensen iets met visualisaties willen doen, wat zijn dan de grootste valkuilen en instinkers en hoe voorkom je die? Wat kunnen jullie ze meegeven?
Frédérik: de eerste verleiding is het opleuken van de informatie. Je hebt een boodschap en denkt: die ga ik opleuken met kleur en met icoontjes. Vaak ga je kleurtjes en andere trucjes toepassen omdat je onvoldoende in de materie zit. Maar je moet teruggaan naar de boodschap en werken vanuit de inhoud. Verdiep je niet alleen in wat het onderwerp is, maar ook in wat de boodschap moet worden.
Een andere valkuil is willen simplificeren en het gebruik van metaforen. Persoonlijk vind ik metaforen altijd erg spannend. In het kader van in 1 oogopslag duidelijk: als je het hebt over de economie en je gebruikt het metafoor van stromend water, denkt iedereen dat het gaat over het waterbeheer in Nederland. Dus metaforen klinkt leuk in de beeldspraak, als we aan het praten zijn, maar als je gaat tekenen en dieper de materie in wilt, moet je metaforen vermijden.
Daar hebben we het bij teksten ook over gehad: kijk uit met metaforen. Dat is dus ook bij beeld een aandachtspunt?
Paul: mijn tip sluit daarop aan. Betrek op tijd een bureau of iemand die je gaat helpen. Realiseer je dat het niet alleen plaatjes maken is, maar dat die iemand jouw boodschap en inhoud kan verbeteren, en gebruik dit vooral ook als toets. Als wij veel vragen moeten stellen en er niet doorheen komen, merken we dat mensen soms geïrriteerd raken. In principe zijn we niet dom, maar dan is het verhaal meestal nog niet helder genoeg. Gebruik ons dus ook als toets en voor het aanscherpen van je verhaal. Als je daar laat mee bent, snap ik dat zoveel vragen irritatie opwekken. Als je nog in de beginfase zit, denk ik dat je gemakkelijker inziet dat je daarmee geholpen bent.
Ruud, ik ben benieuwd naar je tekening. Neem ons eens mee in wat je gehoord hebt.
Ruud: ik gaf net al een kleine introductie: jullie in het midden en daaronder visueel de boodschap van Paul: ‘information design is de core business voor de overheid’. Links van die boodschap zie je gemeenten en provincies, en dan de missing link, de schakel naar de burger aan de rechterkant.
De woorden ‘one4all’ in de laptop verwijzen naar de toegankelijkheid. Werkt het net zoals vertalen? Hebben we het over een ‘minority’ of net niet?
Het vergrootglas verwijst naar wat Frédérik in het begin naar voren haalde: het inzoomen. Dit zorgt dat je complexiteit gaat omarmen en inzichtelijk maakt. Het visueel maken van dit inzicht zorgt weer voor die mening.
Rechtsboven concluderend wat ik net ook zei: het gaat nu veel meer om het proces mét de klant in plaats van vóór de klant. Om de samenspraak en samen het ontwerpproces aangaan.
Hoe ik dit rechtsonder nog wil afronden: met ’de appel valt niet ver van de boom’ . We moeten er nog even wat metaforen helder in zetten. Hier doe ik precies wat Paul en Frédérik adviseren niet te doen.
Als mensen zo’n visueel verslag willen laten maken, wat heb jij dan nodig van de opdrachtgever om dit goed te doen? Waar moeten mensen aan denken?
Ruud: voor mezelf vind ik 3 dingen heel belangrijk. Het eerste is dat ik goed moet kunnen luisteren, dat er ruimte is om een fatsoenlijk gesprek te voeren. Het tweede is dat er een goede interpretatie moet zijn van de informatie, zodat ik weet waarover we het hebben. Dit kan een simpel overleg zijn, maar als het over beleidsstukken gaat, moet ik me kunnen inlezen. En het derde is de vertaling naar de doelgroep. Ik heb een beeld in mijn hoofd dat andere mensen waarschijnlijk snappen, maar ik wil wel samen toetsen: heb jij dit ook in je hoofd als we het hebben over bijvoorbeeld duurzaamheid, of zie je dan iets anders voor je? En dan ben ik jouw arm, je verlengstuk, en krijgen we samen op papier wat je bedoelt. Vaak ontstaat er discussie, want de een bedoelt soms iets anders dan de ander, maar na 10 dingen doorhalen heb je onder aan de streep wél op papier wat we dan echt bedoelen.
Hebben jullie nog een laatste tip voor de kijker, of iets wat je wilt meegeven?
Frédérik: ik hoop dit inspireert om zelf aan de slag te gaan. Er zijn leuke tools en we hebben allemaal leren tekenen en leren nadenken over beeld, vanaf onze eerste jaren. Dus laten we dat vooral blijven doen.
Paul: een korte tip van iets wat wij nu ook aan de hand hebben. We horen best vaak van een gemeente of provincie dat het budget laag is en dat er weinig mogelijkheden zijn. Wij zien dat er gemeenschappelijke componenten zijn die verschillende gemeenten en provincies samen kunnen uitleggen. Dus we hebben nu voor alle provincies 1 tool gemaakt om een bepaalde subsidie uit te leggen. Zij hebben zichzelf georganiseerd als opdrachtgever naar ons toe. Dus mijn tip: zoek bondgenoten en koop het samen in, of doe het samen. En begin vandaag en anders morgen met structurerend tekenen, daar sluit ik me helemaal bij aan.
Frédérik: om toch met een metafoor af te sluiten: soms heb ik idee als ik ergens kom, dat het een enorme puinhoop is in een gebouw, dat je alles in verhuisdozen moet plaatsen en moet zorgen dat al die verhuisdozen gelabeld zijn, en dan is het klaar en is de klant ontzettend tevreden terwijl je zelf het idee hebt dat je niks gedaan hebt. Je hoopt eigenlijk dat je ergens komt waar alle verhuisdozen netjes gestapeld zijn en dat je er zelf een mooi interieur van kunt maken, dat toegankelijk is voor alle gebruikers. Ik denk dat alles wat al in het voortraject gedaan kan worden, ons heel erg helpt om voor de klant iets moois te maken.