‘Een wezenlijk verschil tussen zo kort mogelijk en zo duidelijk mogelijk’
4 weken na de Landelijke Taalstrijd zijn 2 van de juryleden er nog vol van: Vibeke Roeper, directeur van Genootschap Onze Taal, en Marije van den Berg, onderzoeker en schrijver van De beleidsbubbel. Enthousiast blikken ze terug op de taalstrijd. Over de prestaties van de teams, de valkuil van te korte zinnen en de hogedrukketel van de jury.
“Ik vond de Landelijke Taalstrijd heel erg leuk”, trapt Vibeke het interview af, “maar waarschijnlijk was die wel waanzinnig moeilijk voor de deelnemers.” En moeilijk was het zeker voor de 63 taalstrijders. Die waren verdeeld over 5 teams: Bestuurders, Taalprofessionals, Inhoudelijke deskundigen, Inwoners en AI & Hulpmiddelen. Ze herschreven 5 onduidelijke zinnen, die heel duidelijk werden voorgelezen door Nationaal voorleeskampioen Danischa Bah.
Zenders en ontvangers samen
Vibeke: “Wat ik wel bijzonder vind, is dat die onduidelijke zinnen geschreven waren door mensen die graag zo duidelijk mogelijk wilden zijn. Maar daar dan toch niet in slaagden. Begrijpelijk schrijven is moeilijker dan je denkt.”
Marije vond het vooral opvallend dat de zenders van de boodschap en de ontvangers van de boodschap bij elkaar waren gebracht. “Dat gaf de taalstrijd echt een meerwaarde. Wat ik verder heel gaaf vond, is dat in een klein tijdbestek alles rondom begrijpelijke communicatie aan bod kwam.” Om daaraantoe te voegen: “Bij mij kwam opnieuw het besef dat de wijsneuzigheid van denken dat we alles wel weten in de weg zit bij hoe de boodschap overkomt.”
Groot verschil tussen AI en de rest
Van de 5 teams vond Vibeke vooral het team AI & Hulpmiddelen “super interessant”. 3 onderzoekers van het lectoraat Media Design van de HAN Hogeschool plaatsten de zinnen in de laptop, en zorgden ervoor dat ChatGPT de zinnen herschreef. “Er zat een groot verschil tussen wat AI produceerde en de rest. De rest had geleerd dat het zo kort mogelijk moest zijn. Dat deden alle menselijke teams. AI maakte het juist langer. Maar dat maakte het niet onduidelijker.”
Marije vult aan: “AI had 1 van de zinnen wel erg gezellig gemaakt: ‘Zou je zo vriendelijk kunnen zijn?’ Ik vroeg me soms af of het niet wat minder kon.”
De essentie, maar wel te kort
Dat de zinnen van de andere teams kort waren, kwam ook terug in hun beoordeling. Ook bij het winnende team, de inwoners. Ze waren volgens Vibeke soms wel te kort door de bocht: “Alleen maar heel kort is ook niet het recept. Je moet niet te veel informatie geven, maar zeker ook niet te weinig. Dan weet de lezer ook niet waar die aan toe is.” Bij de inwoners kwam de essentie wel heel goed naar voren. Marije: “Ik heb vooral gekeken naar welke boodschap de verschillende teams naar boven brachten. En dan scoorden zij het beste. Ze brachten de zin terug naar de essentie van de boodschap.”
Zo kort versus zo duidelijk mogelijk
Ook de taalprofessionals streefden volgens Marije heel erg naar zo kort mogelijk. “Dat is een valkuil. Er zit iets tussen een letterbrij van 2 A4’tjes en zo kort maken dat je niet precies begrijpt waar het over gaat. Er is een wezenlijk verschil tussen zo kort mogelijk en zo duidelijk mogelijk.” Dat geldt voor zinnen, maar ook voor woorden. “In korte woorden heb je minder aangrijpingspunten.”
De lezer ziet niet meteen wat voor woord het is. Om daaraantoe te voegen: “Dat korter beter is, is een aanname die we heel makkelijk doen vanuit iemand die leesvaardig is. Maar je moet checken of dat klopt. Het zit in de nuance. Het is echt belangrijk om je te verplaatsen in de ontvanger die misschien minder leesvaardig is. De nuance zorgt ervoor dat een boodschap wel of niet overkomt.”
Ook het team Bestuurders zocht het in zo kort mogelijke zinnen. Ze herschreven de zinnen zeker goed, volgens de juryleden. “Maar bij hen piepte de mening van de zender er duidelijk doorheen, terwijl dat niet helpt. Het werkt averechts”, aldus Vibeke. Het team van de inhoudelijke deskundigen slaagde er goed in om de inhoud over te brengen. Vibeke: “Maar soms waren ze wat minder begrijpelijk. Je ziet: dat evenwicht vinden is lastig.”
Misschien gekleurd door een gunfactor
Uiteindelijk werd het team Inwoners tot winnaar uitgeroepen. Daar was vooral Marije blij mee. Al geeft ze meteen toe dat de inwoners misschien een hogere gunfactor hadden. “In het voorprogramma zeiden de ervaringsexperts: ‘Hoe lang horen we nu al dat er wat gaat veranderen aan de teksten?’ Dat waren moedeloos makende opmerkingen, die het jureren mogelijk hebben gekleurd. Misschien is dat jammer voor de objectiviteit van de jury, maar niet voor het effect dat zo’n prijs zou moeten hebben.”
De jury: praktisch en hectisch
In de jury werden Vibeke en Marije bijgestaan door Logman Ali, student Communicatie en Multimedia Design van de Hogeschool Rotterdam, ervaringsdeskundige Jos Niels van Stichting ABC en 2 ervaringsdeskundigen van Steffie: Micky Hermes en Danielle Amelsbeek. “We werkten heel praktisch”, legt Vibeke uit. “Er waren 3 teams van 2 personen. De ervaringsdeskundigen keken naar 1 aspect: ‘Snappen we wat er staat?’ Samen met Jos keek ik of de belangrijke informatie erin zat. En of het vriendelijk overkwam. Marije en Ali keken naar de meer taalkundige aspecten.”
Marije: “Het was heel leerzaam. De combinatie van ervaringsdeskundigen en vakprofessionals was heel waardevol. Ik raad het iedereen aan om een keer in de jury te zitten als er een taalstrijd wordt georganiseerd. Maar dan zou ik geen voorzitter worden.” Het was dan ook best hectisch voor Vibeke. Omdat de jury er minder dan een uur de tijd voor had, ervaarde ze het als een hogedrukketel. “Alle perspectieven van de deelnemers zaten in de jury. Om goed uit de hogedrukketel te komen en alle inzichten mee te nemen, vond ik best pittig.”
Scoreformulier alleen is niet genoeg
De jury werkte met een scoreformulier dat de Taaladviesdienst van Onze Taal heeft ontwikkeld. Hierin stonden 8 vragen. Van ‘Begrijp je na 1 keer lezen wat de schrijver bedoelt?’ tot ‘Is de tekst levendig en actief, en werken de meeste werkwoorden ook?’. Hiermee krijg je snel veel informatie over de kwaliteit van de herschrijving, maar dan begint de beoordeling pas, weet Vibeke zelf maar al te goed: “Een herschrijving kan lekker lopen, maar inhoudelijk te kort door de bocht zijn. Of er ontbreekt niets aan de duidelijkheid, alleen gaat het over de afzender, niet over de ontvanger. En eigenlijk is de eerste vraag, die de ervaringsdeskundigen moesten beantwoorden, het belangrijkst: ‘Begrijp ik wat er staat?’”
Marije: “Het is heel belangrijk onderscheid te maken tussen het taalkundige stuk en de duidelijkheid van de boodschap.” Het taalkundige stuk kun je toetsen door een scoreformulier. “Terwijl weten of de boodschap duidelijk is overgekomen alleen duidelijk wordt door te testen. Dat is veel ingewikkelder. Het gaat er over dat de ander begrijpt wat je bedoelt, maar ook dat je snapt in welke context de bedoeling landt. Als een taalkundig goede tekst niet is afgestemd op de ontvanger, is het nog steeds een tang op een varken.”
Daarom vindt Marije het zo belangrijk dat de inwoners erbij waren: “Als je geen ontvangers van de boodschap in je buurt hebt, organiseer de hele taalstrijd dan niet. Anders wordt het een feestje voor jezelf. Even lekker bezig zijn met taal. Zie de taalstrijd als een kans om te beginnen met het testen van de teksten.”
Meer dan een spelletje
Vibeke benadrukt dat de taalstrijd een leuk spelletje lijkt, maar dat er veel meer achter zit. “Dat besef kreeg ik toen 1 van de ervaringsdeskundigen van het team Inwoners een black-out kreeg door 1 van de zinnen die we in onze onschuld hadden gekozen. Daar was ik persoonlijk door geraakt. Precies hetzelfde gebeurde bij het jureren. Bij de laatste zin zei Jos dat deze keihard bij hem binnenkwam. Zelfs in zo’n speelse situatie kan taal iets heftigs doen met mensen. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan.”
Meer dan schrijven alleen
Tot slot wil Marije graag benadrukken dat “we heel erg bezig kunnen zijn met teksten, maar dat er een groot deel van de Nederlanders zijn die een brief niet eens openmaken. Er is een hele grote groep mensen die afgehaakt is, totaal niet gezien wordt en ons niet hoort. Het kwam op deze dag al naar voren, maar het kan niet vaak genoeg worden gezegd: in de basis moet er ruimte zijn om te ontvangen. Dat zit in veel meer aspecten dan alleen begrijpelijke taal.”